hij zich als warm voorstander van het positieve
stelsel, zoals premier R.R. Torrens in 1858 dit
in Zuid-Australië had weten in te voeren en dat
later ook elders als 'Torrensstelsel' ingang
vond. Aan de invoering van een positief stelsel
zaten overigens nog wel wat haken en ogen,
zeker ook op landmeetkundig gebied. Na een
halve eeuw gemuteerd negatief kadaster zou
bij overgang naar een positief stelsel een
nieuwe minuuttoestand moeten worden vast
gelegd en daarna volgende mutaties met de
uiterste zorg moeten worden bijgehouden;
nauwgezetter dan het Kadaster al gewend was.
Maar vooral was de invoering op juridische
gronden omstreden. In een te realiseren nieuwe
minuuttoestand zouden wederzijdse recht
hebbenden gezamenlijk him actuele perceels-
grenzen moeten aanwijzen; een proces dat
vroeg om nieuwe wettelijke regelgeving. Ten
slotte zouden grenzen te allen tijde moeten
kunnen worden gereconstrueerd, een vereiste
dat stond of viel met de degelijkheid van een
fijnmazige, onverstoorbaar verzekerde meet
kundige grondslag. Koren op de molen van
L Boer Hzn. - nog één keer onverkort - die bij
een vernieuwing op de grondslag van een
gesplitst eigendoms- en belastingkadaster niet
alleen ijverde voor vereenvoudiging van de
boekhouding, maar vooral ook voor hermeting
met moderne hulpmiddelen. Hiervoor waren
nieuwe richtlijnen nodig, geformuleerd in de in
1902 uitgebrachte Handleiding voor de
Technische Werkzaamheden van Kadastrale
Hermetingen, de eerste HTW.3
Nadat de vereniging de regering in 1905 had ge
wezen op de tekortkomingen van de bestaande
procedures bij kadastrale hermetingen, kreeg
Boer - sinds een halfjaar ingenieur-verificateur
(I-V) te Arnhem - de kans als lid zijn stem te
laten horen in de op 30 juli 1906 ingestelde
Staatscommissie voor de Registratie, de Hypo
theken en het Kadaster. Nadat de commissie in
1913 was gekomen met adviezen inzake een
nieuwe registratiewet en een wet op het belasten
van schenkingen en successie, kwam zij in april
1916 met wetsvoorstellen inzake eigendoms
overdracht van onroerende goederen, vestiging
van hypotheek, hypothecaire en kadastrale boek
houding en grensregeling. Ondanks Boers vurig
gevoerde pleidooi voor de invoering van het
Torrensstelsel sprak de commissie zich uit voor
handhaving van het negatieve systeem, zij het
dat zij voorstander was van een verbetering in
positieve richting. De toevoeging van een wets
ontwerp voor de grensregeling - een nood
zakelijke voorwaarde voor de invoering van een
positief stelsel - duidde daarop.
In afwachting van het rapport had minister
M.W.F. Treub (1858-1931) van Financiën
- kennelijk niet onwelwillend tegenover een
positief stelsel - Boer in december 1915 al
machtiging verleend om in de kadastrale
gemeente Dieren te beginnen met een proef-
meting. De uitkomsten van de 'proef Dieren'
zouden leidend moeten zijn bij het nemen van
besluiten op basis van door de Staatscommissie
1906 naar voren gebrachte denkbeelden. Een
daartoe op 19 augustus 1918 door de minister
van Financiën ingestelde evaluatiecommissie,
waarvan - naast Boer zelf! - de ingenieurs
verificateur A.N. Hamelberg (Dordrecht) en
M. de Vos (Den Haag) en de landmeter
H.F. van Riel (lector aan de landmeterscursus
Afb. 1. Ingenieur-verificateur I. Boer Hzn
(1853-1933), promotor van een positief kadaster
(bron: Bedrijfsmuseum Kadaster, Arnhem)
3 Jan Polman en Henk Zorn, "Honderd jaar HTW (1)", De Hollandse Cirkel 4 (2002), nr. 3, p. 2-6
96