niet eerder door de incidentele uitgifte van bouwkavels was vervreemd. De erfgenamen van de in 1906 overleden Antwerpse hout handelaar J.C. Wils verkochten dit, compleet met vier erop staande kapitale landhuizen, voor f. 550.000.6 Een welkome uitbreiding van het gemeentelijk grondbezit en aanleiding tot de instelling van een gemeentelijk grondbedrijf. Dadelijk werd de plaatselijke boomkweker en landschapsarchitect K.C. van Nes aangezocht om een exploitatieplan voor het natuurgebied te maken; een taak waarvan hij zich met grote toewijding kweet. Verduidelijkt met een kaart 1:1.000 van ongeveer 3,50 bij 3,00 meter7, op een speciaal vervaardigd raam gehecht, ver raste Van Nes in april 1919 de gemeenteraad met zijn presentatie van een ambitieuze ruimtelijke visie op de toekomstige inrichting van het landgoed. Van Nes' exploitatieplan, dat de regionale en landelijke pers haalde, had het karakter van een ontwerp-uitbreidingsplan, maar zijn visie was, wat het wegennet betrof, strijdig met het bestaande uitbreidingsplan van 1916 voor Apeldoorn als geheel. De uitvoering van het 'plan Berg en Bosch' zou volgens Van Nes pas goed tot zijn recht komen als ook het West-Apeldoornse wegennet zou worden aan gepast. Hij was, op zijn voorwaarden, bereid een passende herziening van het vigerende uit breidingsplan Apeldoorn te ontwerpen, maar tot zijn ongenoegen ging de opdracht daartoe in 1920 naar de Arnhemse oud-directeur Gemeentewerken ir. W.F.C. Schaap, die zojuist met een stedebouwkundig adviesbureau voor zichzelf was begonnen; dezelfde Schaap die I-V Boer eerder adviseerde bij het ontwerp van de Dierense KAD-steen.8 Schaap presenteerde in 1923 een ontwerp waarin Van Nes' plan voor Berg en Bosch naadloos paste en diens kijk op de toekomstige verkeersinfrastructuur voor Apeldoorn en zijn algemene stedebouw- kundige visie, volgens het garden city concept van E. Howard (1850-1928), nadrukkelijk tot uiting kwamen.9 Zullen Apeldoorn en de daar woonachtige architect Wijn in de jaren na 1910 bij het opstellen van het uitbreidingsplan 1916 al kennis hebben gemaakt met de matige kwali teit van de voorhanden zijnde kadastrale plans10, Van Nes was er in Berg en Bosch ook weer tegenaan gelopen. Ook de spaarzame hoogtegegevens die de Topografische Dienst in juli 1917 bereidwillig ter beschikking stelde waren voor zijn doel niet toereikend en al in het vroege najaar moest het college van Burgemeester en Wethouders (B&W) bij springen door om te zien naar een tijdelijk aan te stellen landmeter en bij de instrumenten fabriek van G. de Koningh te Arnhem een theodoliet met een horizontale rand met een diameter van 12,5 cm en een waterpas- instrument te bestellen11; alles noodzakelijk Afb. 4. Grensaanwijzing in Berg en Boschin 1920 van links naar rechts: burgemeester mr. W. Roosmale Nepveu, landschapsarchitect K. C. van Nes, landmeter J. Suk en boswachter J. Verschuur (coll.: CODA/Archief Apeldoorn) 6 Bas Hageman, Het bos van de burgemeester, Apeldoorn 1998 7 Op 1:5.000 bestaat nog een door Van Nes gesigneerde verkleinde uitgave; zie afb. 3 (Gemeente Apeldoorn, archief Afd. Ruimtelijke Informatie). 8 Stehouwer 9 Notenboom 10 De negatieve kritiek die Wijn oogstte vanwege de onnauwkeurigheid van zijn plankaarten (Notenboom) moet daardoor zijn opgeroepen. 11 Het volgens Peter G.A. de Koningh (kleinzoon van de fabrikant en voorzitter van Stichting Historie Geodetische Instrumenten "De Koningh 1902-1960") in 1917 aan de gemeente Apeldoorn geleverde waterpasinstrument nr. 1514 is anno 2010 te Apeldoorn nog aanwezig bij de Afdeling Ruimtelijke Informatie. 98

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2010 | | pagina 8