kwestie in een zeker daglicht stellen, meestal
niet positief van aard (bijv. "drinkt!"). Hierna
wordt hier nader op teruggekomen.
De registers bevatten drie categoriën:
1.De Ingenieurs-Verificateur. Deze waren het
hoofd van een Divisie en hadden een aantal
landmeters onder hun toezicht. Hun gezag
was zo groot dat zij tot laat in de 19e eeuw
een bij Koninklijk besluit vastgesteld uni
form droegen. We komen 69 namen tegen.
Momenteel is nog één oud-Ingenieur-Verifi
cateur in leven: ir. W.A. Claessen (1923) te
Apeldoorn.
2. Landmeters die werkzaam waren aan het
Ministerie van Financiën, afdeling Kadaster
en Hypotheken. Er zijn 13 namen venneld.
De eerste is Jhr. Jan Comelis Reinier van
Hoorn van Burgh, geboren te Vlissingen op
2-5-1790, Hoofdinspecteur van het Kadaster
vanaf 1831In 1842 werd hij lid van de Raad
van State. Als laatste is venneld William
Francis Stoorvogel, geboren te Breda op
26-4-1893, adspirant-landmeter per
1-2-1915. Op 1-8-1942 werd hij Inspecteur
van de Hypotheken en het Kadaster. Per
1-1-1954 mocht hij zich directeur noemen.
Op 1-1-1958 ging hij met pensioen. Bij het
150-jarig bestaan van het Kadaster in 1982
was hij nog aanwezig bij de herdenking in
Apeldoorn.
3. De overige landmeters, werkzaam bij de
regionale bureaus.
"Volbragte studiën" is tot 1920 bijna nergens
ingevuld. Daarna is melding gemaakt van het
slagen voor civiel landmeter of geodetisch
ingenieur. Bij 14 landmeters is venneld dat zij
met lof slaagden. Hieronder volgen hun namen
met vennelding van hun geboortejaar: P. J. Een
denburg 1898), F. Schuunnan 1898), W. van
Riessen (1898), J.F. Ilsen (1899), A. Govers
(1902), H.P. van der Schaaf 1909), G.F. Witt
(1911), W. Baarda (1917), C.W. Moor (1919),
F.W. Avenarius (1922), K. Doets (1922), W.A.
Claessen (1923), H.J. Buiten (1933) en C.
Wiersma (1936).
Doorgaans is ingevuld dat men Hoogduitsch,
Nederduitsch, Fransch, Duitsch en Engelsch
sprak. Er zijn twee uitzonderingen: Johannes
Jacobus Slaterus (1827-1917) sprak Neder
duitsch, Fransch, Hoogduitsch, Engelsch en
Latijn. Hij bracht het tot Ingenieur-Verificateur
en bekleedde diverse kerkelijke functies in de
Nederlandse Hervormde Kerk. Rudolf Nicolai,
geboren op 15-11-1848, sprak Nederduitsch,
Fransch, Hoogduitsch en Latijn. Na 1874 is
niet meer venneld welke talen men sprak.
Hoewel niet venneld zullen er anderen zijn
geweest die andere talen spraken dan Neder
lands. Te denken is aan diverse landmeters die
in 1951-1954 uit voormalig Nederlands-Indië
naar Nederland kwamen, tengevolge van staat
kundige perikelen. Genoemd kunnen worden:
W.A. van Rhee, A.H.O. Bosch, J. Bos, H.A.
Steijn Parvé, E.G. van Riet Paap, Chr. van der
Wel, J. van Nes, J.G. Martel, F. James, L. de
Vries, Th. Hemmes en J.E.K. van Wijnen. Per
soonlijk maakte ik iemand uit dit rijtje mee die,
als het tegen liep in het werk, een stroom
Maleise woorden uitsprak. Iemand op kantoor
die Maleis kende, werd dan gevraagd wat deze
woorden betekenden. Het antwoord was dat hij
de woorden liever niet vertaalde. De landme
ters uit Indië hadden overigens soms merk
waardige gewoonten. Op een veldwerk waar
vele maten ontbraken, werd venneld: "overige
maten op de binnenzijde van de schuurdeur
Bedoeld werd de schuur die op het opgemeten
perceel stond.
De leeftijd van 65 jaar kende men destijds niet
als een leeftijd om met pensioen te gaan. We
leven vér vóór Willem Drees. Arie Hansum,
geboren in 1784, werkte tot zijn 73e jaar. Leen
den Paardekooper (1794) nam afscheid toen
hij 74 jaar werd. Arent van Oosterhout (1794)
stopte toen hij 75 was. Adriaan Knaap (1796)
ging door tot zijn 76e. Het langst diende Jean
Pierre Marie Staal (1882). Op 17 dagen na
werkte hij door tot hij 77 jaar werd. De langste
diensttijd staat op naam van Comelis Broede-
let, geboren op 26-12-1804. Hij werkte bij het
Kadaster van 1828 tot 1881. Ene J.F. Jansen
hield het eerder voor gezien: hij werkte bij het
Kadaster van 9 oktober tot 6 november 1877.
Opleiding
Talen
Met pensioen
136