fcrr Ss S- varenden. Een sprekend voorbeeld is de 845 meter hoge vulkaan Krakatau (tabel 2, regel 9) die daarom bij de basispunten is opgenomen. Kaarten met de geografische ligging en de, ten opzichte van het zeeniveau gemeten, hoogten van vulkanen noemde men hypsometrische kaarten. Per definitie waren de 20ste eeuwse luchtvaartkaarten hypsometrische kaarten. De vliegers en waarnemers in de Tweede Wereld- oorlog bepaalden hun plaats, evenals zeevaren den, met astronomische- en landwaamemin- gen7 (zie afb 5). Hydrografische kaarten waren op trigonometri sche berekeningen gebaseerde kaarten waar mee, in combinatie met vulkanen, boeien, bakens en lichten, vervolgens geodeten aan de slag konden door vanaf basispunten al metend het binnenland in te trekken. TomborcC Jelazn, a IffTcart a l^loriS ttjfowo- >Jff/de Ceram. F* i ed\r dc JPcfr t <f tj *v Q> s> Si 1 M W P a. Crlehen MAMEK DER DERDES. Ouder voordeelljje nmUu li dik heden. 843 888 1405 035 449 834 441 ri'il.t' 203!)" 2020 4471 2057 1428 2718 tm Piek Krakatau af«tuiicl 3§ mijl, gemeten 1° 40', dos Sissy3° 39'dus Ejou of Radja Bassaop Sumatra, afstand ijl mijl, gemeten 2° 14', dus Den 2 October peilden Piek Krakatau Z. 1° 0., Po. Sissy 1„ 5j° Po, Seboeko ft. G8* 0., komt Piek Krakatau, afstand 3J mijl, gemeten la52'dus hoogste top tuu Po. Seboeko, afstand if myi gemeten 2° 30'dus Den 2 October peilden Piek Krakatau rigl Zuid dl Piek Po. Sissy rigt Oostkomt y Piek Krakatau, afstand 2| mijlgemeten 2° 18', dus hoogste top Tan Po. Seboekoafstand 1| mijl, gemeten 1° 5' 30', dus Afb. 3/3a. Vulkanen waren niet alleen basis punten, maar ook, bij gemis aan vuurtorens, meetbakens bij uitstek geschikt voor zeevaren den. Hier een detail uit Melvill' s overzichts kaart van Nederlands-Indië met zijn in kaart gebrachte vulkanen. Zie pijltje bij de hoogste bergtop op Borneo, Mt Kinabaloe 4050 meter. De berekeningen van de berghoogten geeft Melvill in Tindal en Swart 4 (1844), p. 1-16. De hierbij behorende tabel geeft onder meer de berekening van de vulkaan Krakatau (tabel 2, regel 9). 5 Rupert T. Gould, The marine chronometer (1923) William J.H. Andrewes, The quest for longitude (1996). Vooral de hoofdstukken: "Longitude in the context of mathematics" en "Perfecting the marine timekeeper for longitude" J. Mohrmann, Het astronomisch pendule uurwerk als basis voor de 19de eeuwse cartografie in TIJDschrift (2008-1) p. 21-27. In dit artikel is de specifiek Nederlandse situatie uitgewerkt. 6 Na de geografische positie (zie afbeeldingen in DHC 2009-4 p. 139, 146 en 149) werd in kolom 4 de absolute tijd van ieder basispunt gegeven. Ook in de Oost werd door Melvill deze systematiek, maar dan de absolute tijd gemeten ten opzichte van de tijdbal van Batavia, gevolgd. 7 P. Melvill van Carnbee, Profiel over het eiland Java van een aantal bergen, welke voor de zeevaart van belang zijn. (1842) gevolgd door Over de hoogte der bergen in den Oost-Indische Archipel (1844). De grote hypsometrische Java-kaart werd door de hydrograaf C.W.M. van de Velde (tabel 3 regel 11) in 1845 en vervolgens door de botanicus/arts F.W. Junghuhn (1809- 1864) in 1855 weer verbeterd en aangevuld. 145

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2010 | | pagina 19