Afb. 10. Cartouche van een British Admiraltv-
kaart, gedrukt in 1944 met een verwijziging
naar de survey's van Melviïl's, Britse tijd
genoot D.M. Gordon.
grafische kaarten werden geverifieerd, met
elkaar vergeleken en verbeterd. Nieuwe kaar
ten werden centraal, door nationale overheden
uitgegeven.
Alle hydrografische surveys in de Oost - over
eenkomstig het Nederlandse deel van Borneo -
werden, fonneel vanaf 1821, gecoördineerd en
opgedragen door de Commandant Zeemacht
Nederlands-Indië. Overeenkomstig de hierbo
ven bescheven systematiek werd aan het eiland
Borneo een stationschip toegewezen, en wel
Zr.Ms Borneo.18 Na enige beginnersproblemen
kregen de Nederlandse hydrografen in de Oost
al gauw de slag te pakken van dit arbeidsinten
sieve en fysiek zware hydrografisch opname-
werk.
Historisch interessant is dat op de British
Admiralty (BA) kaarten, doorgaans in de
ondertand, staat welke hydrografen er voor de
betreffende kaart eerder surveys uitgevoerd
hadden (zie afb. 10). De eerste survey van deze
kaart vond plaats in 1848, uitgevoerd door de
Britse hydrograaf D.M. Gordon (1799-1848)
aan boord van HMS Royalist. (Zie tabel 2
regel 13.) Deze marineofficier Gordon was een
tijdgenoot van Melvill! Een basispunt op de
Westkust, Tanjong Baram, waar de eerste vuur
toren van Brits-Bomeo geplaatst werd, stond
bij de oorlogseditie van 1944 nog steeds in de
carthouche vermeld.
Triangulatie betekende rond 1840 internationale
samenwerking op het hoogste niveau
Centrale verwerking van alle meetgegevens en
internationale samenwerking waren noodzake
lijke voorwaarden voor de wereldwijde trian
gulatie. Hierdoor kwam het dat kaarten, gecon
strueerd door Nederlandse hydrografen,
opnieuw uitgegeven werden door andere over
heden. Een voorbeeld van wederzijdse aanvul
lingen zijn de Bomeokaarten. Na Melviïl's
kaart: Westkust van Borneo, Anambas en Natu-
nas (1840) werd door de Fransen de kaart:
Cóté de Borneo, de Tanjong-Datoo a la rivière
Morotaba: par le capitaine sir Ed. Belcher
1843) uitgegeven. Een erop volgende Bomeo-
kaart van Belcher (tabel 4 regel 3) was: Api
Point to the river Sarawak (1844). Op Borneo's
westkust was Straat Api, nabij de Brits-Neder
landse grens, een belangrijke scheepvaartroute
tussen Borneo en de Zuidelijke Natoena-
(ofwel Natuna-) eilanden (zie afb. 5).
De Britse Bomeokaarten, opvolgend op die
van Melvill, waren: Map of Borneo construc
ted principally from that of Baron Melvill de
Carnbee and unpublished Admiralty sun'evs
(1852). Deze laatstgenoemde Bomeokaart
bestond toen al uit negen afzonderlijke kaart-
bladen.
Cartografische tragedie voor Von Derfelden
De Von Derfelden- (Borneojkaarten werden
door de Lengtegraadcommissie, met de wis
kundige J.F.L. Schroder als voorzitter, afge
keurd voor gebruik ten behoeve van de naviga
tie19 (zie afb. 11). Een direct zichtbaar gevolg
hiervan was dat er nimmer een Von Derfelden-
New E&ba*- April 1864. 19* JufyJSJS.
t-args Cu»+*eCW-
TANJONG TATAU TO TAN JONG BARA.H
Siir-vi-jiTd l.j Lieut DEM. Gordon 1(JC H MS" FtojraJ i*t" J 840
Wjti oAlilJcnu; Erom vJtxiom> AiJnrirn 1 ty Survnv» Ï92&"33-
CoittrJmf etui toptgrapfff south of T?R±m froiw naps o-f A* .furv^y D*pfSaratrak.ts 1934.
Satutdingr tn wpWjfa fy 1C7t>fci'?vw,Rtf IfJSftyfïmtciuJ$&3.
Mi- KuHjiy tux liue ttai#'US'ör^tTf jKwn &aapanl-
t!hiilvHr\**L Ajjbtvn i*v t?ie Jrjvy fcctfr# .mj, meht rjcpwvi* tJ«
height* in fret oJbvW tfw ctuUua to >4n<A tl«r «on.linjii «rwmtuoil,
oifttr height* orv gér-rmx. m five ulot-c High Witter' tifrrirygx.
ftir Ahbreviiatifm* *w- jW»A"öI4>' (Tuire SOU
SOUNDINGS f^THOMS
I'Uhrfr/ E I a van in Fiihami n/irf Fmt
t .J Juced a^pranisjLialy to ti. Leva.1 <rf Ed Jinn Spring Low W»*«r
X*«unaJfcTojjsj^
NOTE
rtw ion-tmnJtii fi* etrvt vj. pi*
-*p- TiJWunr LuA^W» V. Ttr.VJ-M SPr.ftan,,
-"'PI'.*-
x;w. COAST
S1LEKT 6
18 F.C. van Oosten, Zr.Ms. Borneo in Borneo. Als "Bijdrage tot de geschiedenis van het zeewezen" deel 7 (1972). Het raderstoom
schip Borneo werd in 1848 in onderdelen naar Soerabaja verscheept en daar geassembleerd.
19 U.G. Lauts (1787-1865), hoogleraar aardrijkskunde KIM, schreef dit in de Algeemene Konst en Letterbode (1849 deel I), p. 186.
152