C'AtD
C XV 1
V
slechts ten doel een algemeen terreinoverzicht
te geven met de aanduiding van de gemeten
stukken land.
Maar deze 'formae', aldus Koopmans, hadden
niet de kwaliteit van een bij een grondboek
behorende kaart; mutaties werden niet bijge
houden en het waren dus als het ware minuut
plans zonder bijblad, maar ze konden als ter
reinoverzichten wel als 'kadastrale stukken'
worden beschouwd. Uit een onderzochte
schetskaart van Turijn bleek het bewijs van de
werkzaamheden van landmeters en het bestaan
van oude kadastreringen. Hierbij vond de per
ceelsgewijze meting (de strigatie) plaats na de
uitmeting van infrastructuur en grenzen (de
centuriatie). De eerder genoemde landmeter
Hyginus constateerde, gelet hierop, ook al ver
schillen tussen bezitstoestand en schetsen, en
pleitte destijds voor meer zorg 'aan een goede
landmeting'. Koopmans sloot dit stukje af door
op te merken: Het Romeinse Kadaster is alzo
noch de basis voor een grondboekstelsel, noch
een onderdeel van de belasting-administratie
zo het schijntMaar in de eerste plaats was het
het getuigenis van een lokale toewijzing en
registratie van rechten op gronden en in de
tweede plaats gaf het blijk van een regionale
organisatie die, met gebruik van producten van
de Romeinse cartografie en landmeetkunde,
zou kunnen bijdragen tot een betere kennis van
het Rijk om e.e.a. beter te kunnen besturen.
Hierbij kon worden geciteerd dat eerst 'Augus
tus het Rijk in zijn geheel deed opmeten'.
Koopmans vervolgde deze bijdrage met te ver
melden dat landmeters ambtelijke personen
waren en noemde hun functies als 'divisores
(verdelers), metatores of (agri)mensores,
decempetadores (die maten met een tienvoets
lange stang), gromatici (die werkten met de
groma)'. Hierbij werd onderscheid gemaakt
tussen beoefenaars van de landmeetkunst als
ambacht en landmeetkunde als richting van
ORDINES FINITIONUM
LATIN US TOöATUS
3f 22 25
Afb. 2. Afbeeldingen van Romeinse grensstenen
Afb. 1. Fragment van een steen met inscriptie,
gevonden in Orange
8