wetenschap.
Frontinus
beschreef in
de tweede
eeuw het
werk van de
landmeter
aldus: beslis
sen over het
plaatsen van
grensmarke-
ringen van
grenzen, het
afmeten van
percelen, het
vastleggen
van eigen
domsrechten
enz. Koop-
mans gaf Afb. 3. De "Kardo Maximus en de "Decumanus Maximus
daarna een
uitvoerige
beschouwing betreffende 'wezen en benamin
gen der grenzen' en wel over de aard van het
grondbezit, de bescherming van het eigen
domsrecht en straffen omtrent het niet respec
teren van dat recht; voorts ook over de aard van
grenzen en grensmarkeringen wat arbores
(bomen) konden zijn of termini dicti, waaron
der bewerkte eikenhouten palen of behakte
grensstenen met afwijkende kleuren. In zijn
artikel waren onder de titel terminorum dia-
grammata" op één pagina wel 23 soorten
grensstenen afgebeeld. Deze afbeeldingen
spreken voor zich (afb. 2). Opmerkelijk zijn de
stenen 3 en 14, welke dienden om te markeren
waar 'drie grondstukken' aan elkaar grensden.
Tenslotte werd in oude bronnen ook beschre
ven dat er geheime grensaanduidingen als glas
scherven en munten (ondergronds) werden
aangebracht. In dit hoofdstukje beschreef de
auteur verder verschillende in het Romeinse
Rijk voorkomende maateenheden, waarbij
aldaar de voet ook gebruikelijk bleek te zijn.
Koopmans vatte een en ander samen en ver
meldde onder de genoemde veelheid van land
meetkundige functionarissen ook namen als
finitor en mensorwelke landmeters echter
tot een vrije beroepsgroep behoorden. Dat ver
anderde echter wat, doordat na Caesars regeer
periode voor de uitmeting van kampen, mili-
/<A RDO MA X
W '7\ i I II W\ I i II i
1L
taire kolonies en legerplaatsen geschoolde
landmeters nodig waren. In het leger heette de
legerplaatsmeter 'peritus metator et callidns
en was derhalve in dienst van de overheid.
Later kwamen er door de regering vast aange
stelde landmeters met de naam togati
Augustorum, auctores, mensor agrarius, agri-
mensoren ook namen van de landmeetassis-
tenten als metatoresVoorts vermeldde de
schrijver nog de namen van meetinstrumenten
als de 'stella of grorna', een instrumentje om
haakse hoeken uit te zetten. Ook werd de naam
vermeld van de gnomonom de richting van
de meridiaan te bepalen. Bovendien werd door
hem uitgebreid beschreven hoe de hoofdassen
van de wegen van een stad, te weten de al eer
der genoemde Kardo en de Decumanus en ove
rige begrenzingen van een stad, door de land
meters werden uitgemeten en met stenen wer
den aangeduid (afb. 3). Koopmans vermeldde
ook nog dat het hoofdexemplaar van een kaart
van een kolonie (de eerder genoemde verzame
ling schetsen) op metaal werd gegraveerd en
duplicaten op lijnwaad werden vervaardigd.
Tot besluit van deze aflevering maakte de
schrijver ook nog melding van grensgeschillen
waarbij 'reizende rechters' optraden, die gere-
cruteerd werden uit de groep van regerings
landmeters.
1
9