In de elfde en laatste bijdrage vervolgde Koop- mans de inhoud van de tiende bijdrage door te vermelden dat in de eeuwen na Justianus voor onze studie betrekkelijk weinig nieuws' werd gevonden in Romeins Egypte en dat de grond- administatie aldaar sterk werd verwaarloosd. In dit laatste hoofdstuk kon dan ook worden geconstateerd dat er weinig of niets werd ver meld over landmeetkundige arbeid in Romeins Egypte. Hij noemde ten slotte als mogelijke bron van eerste Kadasters de al eerder beschre ven beschavingspunten in de dalen van Euphraat en Tigris, alsmede van de Yang-Tse, van de Ganges en de Irrawadi en langs de rivie ren van het Soenda-plateau. Immers, waar men waardevolle landerijen in cultuur bracht zal reeds spoedig landmeetkunde beoefend zijn en mede als een gevolg daarvan werd gestreefd naar een goede registratie op belastbare grond. Maar, zo stelde de auteur: met onderzoek naar het laatste is slechts een begin gemaakt. Hij vermeldde dat in het land van de oude Hindoes wel een en ander bekend was over de lengte maat Arthasatra of Kautilyadie, die al in de oudste werken werd aangetroffen. Voorts wees hij op de oudste naam van meetkunde in het Sanskrit, namelijk sulbadat een relatie heeft met het woord 'het gemetene' - een lijn. Dat woord 'sulb of sulv' betekende in feite 'touw of koord', dat langzamerhand de betekenis kreeg van maat en later nog vier andere beteke nissen kreeg en wel 'meting, maat, lijn en meetkunde'. Maar ook andere benamingen voor lengtemaat als Rajjuwaren daar in de vijfde eeuw voor Chr. al in zwang. Koopmans noemde voorts de namen van landmeters die voorkwamen in de oudste Indiase literatuur als 'sulbaa-jna of sulba-vid e.a.'; in hedendaagse benamingen als iemand die de sulba kent, ver taald als beroepskoordspanner, koordhouder of koningslandmeter. De auteur wees op relaties met het oude Egypte, waar ook dergelijke benamingen van landmeters in zwang waren, die door hem in de vijfde aflevering over der gelijke landmeters in het Midden-Oosten al werden beschreven. Ook maakte men in het oude India onderscheid tussen de Tijnmeet- kunde en de meetkunde van oppervlaktes'. Van Egypte waarvan al betrekkelijk veel materiaal over grondregisters bekend werd, was in India echter weinig bewaard gebleven. Wel werd geconstateerd dat tussen beide lan den overeenkomsten waren en wel dat Egypte zowel als India omstreeks het begin van de jaartelling wel een vorm van 'dorpskadasters' hadden. Hiervan was in Madras het Ryotwari- systeem een goed voorbeeld met grondregisters en en belastingkohieren. Koopmans zette ten slotte uiteen dat het vroegere Egypte destijds een volslagen andere regeling kende, waarvan niet met zekerheid is vast te stellen dat er een gewestelijk soort van Kadaster was, maar ech ter wel dorpsadministraties, die meer op de controle van de fiscale regelingen waren gericht. In zijn naschrift stelde Koopmans dat 'het onderwerp Kadasters in de Oudheid lang niet uitgeput is'. In dat slotwoord hoopte hij op 'diepergaand onderzoek door de lezers'. Nu bijna 60 jaar later kan de redactie zich bij deze woorden aansluiten. In de jaren die zijn verstreken is er nieuwe kennis en inzicht ont staan tengevolge van nieuwe archeologische vondsten of ontdekkingen in archivalia, die leidden tot nieuwe publicaties over de historie van de landmeetkunde van destijds. Vele wis kundige en landmeetkundige principes uit de Oudheid hebben hun weg kunnen vinden naar onze lage landen, waarvan het Nederlandse landschap nu nog getuigt, en die onlangs even eens werden beschreven in de bloemlezing van de artikelenserie 'Oud-Nederlandse Landme ters' van Koopmans voorganger Teeling, die verscheen in een vorige aflevering (2009-4). In de volgende en laatste aflevering van deze arti kelenreeks zal een opsomming worden gege ven van wat andere auteurs gedurende de jaren 1949-1959 in hetOrgaan publiceerden. Zou het voor het bestuur en de redactie van De Hollandse Cirkel een aanbeveling kunnen zijn om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om de artikelenseries van Koopmans en Tee ling geprint in boekvorm uit te geven? Dit als een hommage aan deze pioniers, maar ook om het mogelijk te maken dat niet-pc-gebruikers van deze ongeveer 200 pagina's geschiedschrij ving van kadasters en landmeetkunde van ons land en van de oudheid kennis kunnen nemen, nu het er op lijkt dat de artikelenseries kunnen worden gescand. 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2011 | | pagina 13