bedoelt hij nog iets anders? Niet alleen nauw keurig lezen is gewenst, ook nauwkeurig for muleren! 2. Zou de afkeuring van Schroder alleen voor de omgeving van Borneo hebben gegolden? Het antwoord is duidelijk: Nee. Maar dit vast gesteld zijnde betekent het dat de toevoeging "(Borneo)" overbodig is, wat op zijn beurt weer inhoudt dat de kaart enkelvoudvan de hele archipel het onderwerp van Mohrmanns betoog is geworden. Dit blijkt ook uit de rest van de alinea. Mohnnann laat ter argumentatie van Schröders afkeuring twee citaten van tijdgenoten afdruk ken. 1. Het simpelst zou zijn geweest om als argu ment Schröders oordeel te citeren, zoals dat bijvoorbeeld in de notulen van de Lengtegraad commissie of een ander Schröderiaans schrij ven te vinden zou moeten zijn. Dat doet hij niet, maar hij komt met een citaat van U.G. Lauts. Deze auteur was van 1830 tot 1840 hoogleraar aan het Instituut voor het Zeewezen te Medemblik [gespecialiseerd in neerlandis tiek en historie]. In het tijdschrift Algemeene Konst- en Letterbode 1849] bespreekt Lauts in een artikel met de titel: 'Nieuw uitgekomen Boeken, academische en andere geschriften' de Algemeene Kaart van Nederlands Oost-Indië door Beijerinck c.s. [1847] met zijn voorlopers vanaf 1768, waaronder de kaart van Von Der- felden. De doelgroep van het tijdschrift was een breed publiek, in de ondertitel aangeduid met voor meer- en min-geoeffenden, behel zende berigten uit de geleerde waereld Lauts heeft in dit periodiek regelmatig geschre ven over nieuwe geografische publicaties. Dat het door Mohrmann uit genoemd artikel gekozen citaat over de kaart van Von Derfelden moet dienen om een afkeurend oordeel door J.F.L. Schroder te onderbouwen, strookt niet met Lauts' benadering van de kaart; die was positief. Op het eerste oog lijkt de volgende passage daarop een uitzondering: Jammer dat bij een zo kostbaar werk, volgens hetwelk de buitenlander den staat van de beoefening der wetenschap in Nederland moest beoordeelen, de aanmerkingen der Commissie9, in wier han den die verdienstelijke arbeid [het vervaardi gen van de kaart hier toch ook weer positief gewaardeerd, P.B.] voor de uitgave werd gesteld, niet in acht waren genomen, en dat aanbiedingen naderhand van elders gedaan10, door den minister Baud11, niet werden aange nomen. Nu is er, om van andere gebreken niet te gewagen, de spelling ongelukkig, en hier naar Engelsche, daar naar Hoogduitsche schrijfwijze gevolgdj Met de negatief aan doende elementen in deze passage wordt niet bedoeld dat de kaart werd afgekeurd voor de navigatie.12 De teneur van de passage over de 'Algemeene Kaart.is: een heel verdienste lijke kaart, maar deze had nög beter gekund. Karakteristiek voor Lauts' invalshoek is een opmerking in het beoordelingsrapport dat hij in 1836 over deze kaart voor de Minister van Koloniën opstelde. Daar schreef hij dat hij graag de meridiaan van Amsterdam als referen tie zou zien aangegeven.13 De nationalistische naar binnengekeerde tijdgeest tijdens de ople ving na de inlijving bij Frankrijken de proble men met de Engelsen in de koloniën kan ter verklaring dienen: zoals de Fransen hun Meri diaan van Parijs en de Engelsen hun Meridiaan van Greenwich hadden, zo hoorde Nederland te rekenen met die van Amsterdam. Wegens de 9 De commissie bestond uit Kolonel-Directeur der Genie in Nederlands-lndië Jonkheer C. van der Wijck, de directeur van het Koninklijk Instituut voor het Zeewezen J.C. Rijk en professor J.F.L. Schroder. U.G. Lauts schreef een rapport dat Rijk zond naar het Ministerie van Koloniën. 10 Achteraf is niet met zekerheid op te maken waarop Lauts precies doelde met deze opmerking, mogelijk de verbetering van het kaartbeeld van Java door [de staf van] Van der Wijck. Als dit het geval is dan heeft Lauts niet geweten dat Von Derfelden dat gedeelte zelf had gecorrigeerd met behulp van Van der Wijcks geheime defensiekaart die hem op aandringen van Baud werd toegezonden. 11 Op het moment dat Baud in 1837 om een rapport van consideratiën en advies gevraagd werd, was hij nog geen minister van Koloniën, maar staatsraad. 12 De spelling van de Indische namen was ook een discussiepunt tussen Van der Wijck en Baud. Zie voor de context waarin de opmerkingen van Lauts geplaatst kunnen worden: Broeders 2007, p. 154-157. 13 Zie daarvoor: Het rapport van J.C. Rijk daterend van 17 januari 1836 zoals het werd samengevat in de brief van de directeur- generaal van Marine aan het Ministerie van Koloniën. Archief Ministerie van Koloniën, inv.nr. 1029, 16 mei 1836. NA 15

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2011 | | pagina 17