Techniekgeschiedems uit Jena
JENAER JAHRBUCH
Door de Verein Technikgeschichte in Jena e.V
wordt vanaf 1999 ieder jaar een boek samen
gesteld met artikelen van verschillende auteurs
onder de titel, JENAER JAHRBUCH ZUR
TECHNIK- UND INDUSTRIEGE-
SCHICHTE. Het voor lezers van dit tijdschrift
interessante jaarboek van 2001 bevat 272 pagi
na's en 120 afbeeldingen, waarvan vijf pagina's
in kleur. Formaat 16,5 x 23,8 cm. ISBN
3-931743-48-9. Uitgave Glaux Verlag Cristine
Jager KG. Jena, €14,50. Internet www.technik-
geschichte-jena. de.
In tien artikelen worden diverse onderwerpen
behandeld, zoals camera's voor de ruimtevaart,
refractiemetingen, ruimte-optiek, biografische
verhandelingen, verstralers voor de automo
bielindustrie enz. Het verhaal van Wieland
Feist met als titel: "Ein Beitrag zur Geschichte
zuFtTECHNIK- UND
INDUSTRIEGESCHICHTE
der Entwicklung geodatischer Gerate in Jena"
is voor ons interessant. De Duitstalige bijdrage
beslaat 26 pagina's met 26 afbeeldingen en laat
in grote lijnen de ontwikkeling van de land
meetkundige instrumenten van Zeiss-Jena zien
vanaf 1909 tot 1999. De bijdrage behandelt
eerst de waterpasinstrumenten, daarna de theo
dolieten en dan de tachy- of afstandsmeters.
Iedere instrumentsoort wordt voorafgegaan
door een korte inleiding.
In de inleiding van de waterpastoestellen wordt
verteld, dat het eerste waterpasinstrument I
geconstrueerd werd in 1908 door de Astro-
abteilung, waarna in 1909 een zelfstandige
afdeling voor geodetische instrumenten werd
opgericht, die het instrument op de markt
bracht. Vanwege de compacte vorm en de
nieuwste snufjes die in het toestel waren aan
gebracht, kreeg het een warm onthaal op het
landmeterscongres te Freiburg in 1910. In het
artikel passeert vervolgens het gehele scala aan
waterpasinstrumenten de revue, via de eerste
automaat de Ni 2 van Zeiss-Oberkochen in
1950 tot aan het digitale waterpastoestel DiNi
10 van 1994 en een afbeelding van de DiNi 12.
Op dezelfde wijze komen de theodolieten aan
bod, waarbij de eerste, de repetitietheodoliet
RThll, tussen 1910 en 1912 werd ontwikkeld.
Vervolgens komen er twee chronologische
overzichten van de jaren 1924 tot 1945 en van
1950 tot 1975, gekoppeld aan de nieuw gepro
duceerde theodolieten, waarna de verbeterde
uitvoeringen extra aandacht krijgen, onder
andere de optische afstandsmeting van Rei-
chenbach. Het theodolieten-hoofdstuk wordt
afgesloten met de constatering, dat bij de
moderne theodoliet het menselijke oog is ver
vangen door een sensor, de schrijvende hand
door een electronisch data-systeem en het
monotone rekenwerk door een computer.
De optische afstandsmeting begint met de
reeds genoemde Reichenbach, die al in 1810
een theodoliet van afstandsdraden voorzag,
welke ook in de RTh II werden aangebracht. In
1938 komt de eerste zelfreduceerende tachy-
meter met vertikale meetlat in productie, de
Ing. Martien van Zoeren
TtCWWflÉSemCHTÏ
Afb. 1. Omslag Jenaer Jahrbuch 2001
18