Anno 1921 in de keuken van de secundaire Rijksdriehoeksmeting De Rijksdriehoeksmeting (RD) was nauwelijks daadwerkelijk van start1, toen er in 1887 in de Rijkscommissie voor Graadmeting en Water passing (RCGW) al sprake was van verdichting van het primaire net; een secundair net dat ook van belang zou zijn voor het Kadaster. Een door de minister van Binnenlandse Zaken doorgezonden schrijven van zijn collega van Financiën over het eventueel voor een secun daire RD beschikbaar stellen van landmeters van het Kadaster viel in de commissie zeker niet bij alle leden in goede aarde.2 En toen 'Financiën' medio 1889 met het voorstel kwam de commissie uit te breiden met een ambtenaar van het Kadaster lieten enkele leden het achter ste van hun tong zien. Dr.ir. G. van Diesen: "een begin van eene inmenging in de werk- In die positie ging Kwisthout zich inzetten voor detachering van landmeters van het Kadaster ten dienste van de secundaire RD. Door budgettaire beperkingen, waaronder ook Financiën in die tijd te lijden had, kon de toe zegging van 1887 niet dadelijk gestand worden gedaan en het werd 1895 voordat de eerste twee landmeters naar Delft kwamen: F.H.A.J. Bingen en C J. Colpa, de ene al niet onwenni- ger in de omgang met de grote Wanschaff- theodolieten dan de andere. Dat het 1895 moest worden hield ook verband met de oplevering van het nieuwe Geodesiegebouw aan de Kanaalweg te Delft, het onderkomen dat professor Schols als voorwaarde had gesteld om te kunnen beginnen met het secundaire programma. Zijn eerstaanwezend medewerker ir. H.J. Heuvelink was trouwens helemaal niet gelukkig met de landmeters, die - zo meende hij - later in de bij houdingsfase het werk van de ingenieurs zouden overnemen. Volgens Kwisthout geen probleem: het Kadaster zou te zijner tijd slechts gebruik maken van de coör dinaten en de bij houding van het net graag aan prof.dr.ir. Leen Aardoom X, Sv-*-+--ULf <1 d±-*--, £y .It t-u 4 S&tj-I Hl5 r-t j/f* t-U.'-fta It -fAg I It .dfr-diLt^ dtJ öhtt «t, xx.-It*ttL ier-y-s-de-, Ir4 Ie 'f?< jttduL. ItJ sLt-\ Afb. 1. Januari 1920: kadastraal voorstel om RD-punten in en om Apeldoorn te centreren. Uitsnede brief15/1-1920 - verschrijving I-V BoerHzn. - aan RCGW. Bron: Ned. Comm. voor Geodesie, Delft zaamheden der commissie waarvan het einde niet te voorzien is" en prof.dr. J. Bosscha voor zag bezwaren met het oog op het internationale karakter van het werk, waarmee noch de secun daire meting, noch het Kadaster iets van doen had.3 Niettemin werd ingenieur-verificateur (I-V) A.W.E. Kwisthout uit Roermond nog vóór het einde van dat jaar als lid van de com missie welkom geheten, adviserend, dat wel!, en alleen inzake de secundaire driehoeks meting, onmisbaar voor de landelijke kadas trale hermetingen. 1 Voor een samengevatte geschiedenis van de RD van 1885 tot 2010 zie: Frans Jansen, "Driehoeksmeting bij het Kadaster n.a.v. 125 jaar Rijksdriehoeksmeting", De Hollandse Cirkel (DHC) 12 (2010), p. 2-11; vrijwel gelijkluidend, in kleur, verschenen in Geo-info 7 (2010), p. 4-10. 2 Archief Ned. Commissie voor Geodesie (NCG), not. 35ste verg., 19/11-1887 3 NCG, not. 40ste verg., 25/7-1889 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2011 | | pagina 4