De 18de eeuwse astronomie als wiskundige oplossing
voor liet cartografische nauwkeurigheidsprobleem
De Universiteit van Wisconsin USA geeft in
2011 het laatste 'part' van deel vier (European
Enlightenment van het standaard-cartografen-
werk onder redactie van William Woodward,
The history of cartography uit. Deel vijf (19de
eeuw) is tot nu toe niet verschenen en deel zes
(20ste eeuw), onder redactie van Peter Collier,
is in een ver gevorderd stadium. Naar aanlei
ding van een gestelde vraag, in hun Newsletter
of The history of cartography 2010, of iemand
een cartografische "brug" tussen de delen vier
en zes kan slaan het volgende aanzetje voor
een (mogelijke?) Nederlandse inbreng. Het is
tevens een aanvulling op mijn eerdere bijdra
gen over de wereldwijde triangulatie.
De sleutel voor de bedoelde cartografische
'brug' ligt in de Universiteits Bibliotheek te
Leiden. Deze bezit over de periode 1730-1830
duizenden astronomie- en wiskundeboeken.
Daarbij is er een omvangrijke, hieraan geli
eerde collectie brieven bewaard gebleven.
Merkwaardig is dat deze cartografische 'brug',
ofwel de wereldwijde triangulatie, in de Franse,
Duitse, Britse, Spaanse en Belgische vaklitera
tuur uitvoerig beschreven staat, maar in Neder
land geheel buiten beschouwing gelaten is1.
Aangetoond zal worden dat rond 1750 astrono
men een nieuwe, op wiskimde gebaseerde car
tografie ontwikkelden, die wereldwijd door
overheden overgenomen werd. Met deze wis
kunde, de sferische triangulatie, konden obser
vaties van hemellichamen eenduidig met
aardse metingen, uitgevoerd onder leiding van
hydrografen en geodeten, gekoppeld worden.
Bij andere uitgangspunten worden de vakken
astronomie en wiskunde buiten beschouwing
gelaten. De hydrografische en geodetische
metingen werden al door Koeman en Bubber-
man als geheel op zichzelf staande onderwer
pen behandeld. Hierdoor werd geen invulling
gegeven aan de nauwkeurigheid van, professio
neel berekende geografische posities. Met
name werden er sindsdien geen primaire trian-
gulatiepunten genoemd.
Vanaf ca 1750 bepaalden astronomen van de
grote nationale sterrenwachten welke (toege
paste) wiskunde leidinggevende hydrografen
en geodeten dienden te hanteren. Bij het uitre
kenen van triangulatienetten zagen deze astro
nomen erop toe dat een en ander gepubliceerd
werd binnen het kader van de internationale
afspraken hiervoor.
Mijn uitgangspunt is, dat, overeenkomstig met
Jeroen Mohrmann
Afb. 1. De samenhang tussen sferische triangu
latie voor het construeren van een sterrenkaart
en de aardse triangulatie. Ernaast de oriënte
ring van een sterrenkaart. Bron: W. Jordan
(noot 2)
1 Joan Levinus Stammetz, Groot en volledig woordenboek der wiskunde, sterrekunde, meetkunde etc. (1758). Hierin wordt op p.
41-42 onder het hoofd "Astronomia Spherica" al over de sferische triangulatie geschreven en heeft Stammetz het over de kop
peling van hydrografie en geodesie.
J. D. van der Plaats, Overzicht van de graadmetingen in Nederland, in: Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 5 (1889),
p. 3-43, 217-243 en 257-306. In dit tijdschrift wordt een gedetailleerde beschrijving van Krayenhoffs koppeling met omrin
gende landen en de opbouw van de wereldwijde triangulatie gegeven. De uitgangspunten van Van der Plaats zijn in mijn publi
caties geïncorporeerd. Van der Plaats is ook te lezen bij DHC digitale tijdschriften.
40