NAP in 20ste eeuw pas vrijwillig ingevoerd
Adri den Boer
'In 1818 werd het Amsterdams Peil AP) als
vergelijkingsvlak voorgeschreven. In 1829
werd het AP voorgeschreven nulpunt voor alle
peilschalen in Nederland.' Dat is een tekst uit
het artikel Normaal Amsterdams Peil op
www. wikipedia. org.
In 1997 publiceerde ik over het Rottepeil (RP).1
Geconstateerd werd toen dat het gebruik van
andere peilen, ook in publiekrechtelijke stuk
ken, langer volhield dan uit veel NAP-verha-
len, centralistische 'geschiedschrijvingen van
de overwinnaar', bleek. In het befaamde
Koninklijk Besluit (KB) van 18 februari 1818
werd het AP niet 'als algemeen vergelijkings
vlak voorgeschrevenzoals postuum van de
Nieuwerkerkse oud-bovenmeester Pieter Izaak
van der Weele (1882-1962) in 1971 als eerste
werd gepubliceerd.2 (Zijn zoon prof.ir. A.J.
van der Weele, NCG-lid en ITC-rector, deed de
publicatie bijzonder genoegen. Een vraag is of
de overleden vader de aantekeningen zelf tot in
detail persklaar vond.)
Hoe dan ook, het KB zelf spreekt alleen van:
'Er zullen langs de HoofdRivieren des Rijks,
terplaatse, alwaar gewoonlijk waarnemingen
der watershoogten geschieden worden geëta-
blisseerdpeilschalen waarvan het nulpunt of
het begin der telling, hetzij op- of nederwaards,
overeenkomt met het Amsterdamsch peil.
(afb. 1). Het betrof Rijkswaterstaat en alleen de
grote rivieren.Met illustraties werd in 1997
aangetoond dat bij de Hollandsche IJssel het
dijkleger van het bedreigde Schieland in 1953
nog alleen het Rottepeil gebruikte De overbu
ren in de Rrimpenerwaard benutten toen al wel
het NAP.
Rapport van 1934
Van 21 november 1934 dateert een rapport van
anderhalf kantje van het hoofd van de techni
sche dienst, de ingenieur, van Schieland over
het verschil NAP-RP.3 Ir. Willem Nicolaas van
Nooten was van 1923-1946 ingenieur van
Schieland. De omschrijving van dat stuk in de
e-inventaris intrigeerde al: 'Rapport van Schie-
lands ingenieur over het verschil tussen R.P. en
N.A.P.' Het stuk geeft ook boeiende aanvul
lende informatie en was nog niet in beeld bij
mijn publicatie in 1997. Het RP werd niet
gezien als slechts een andere naam met een
maatverschil met het NAP, en de eerste versie
van zo'n verschil was al van RraijenhofF.
(Zelfs bij impliciete aanname van het NAP als
referentievlak zou het verschil RP-NAP toch
ook gelijk zijn gebleven bij een nieuwe nauw
keurigheidswaterpassing?) Van Nooten herin
nert er zijn bestuur aan dat men ermee bekend
was, dat het RP 0,603 m lager lag dan het
NAP: het stond zelfs in hun vorige keur, maar
in de nieuwe niet meer. Volgens de nieuwe
Nauwkeurigheidswaterpassing van de Alge-
meene Dienst van de Rijkswaterstaat zat het
hoofdmerk in de St. Laurenskerk op 3.269
NAP. Volgens het peilmerkenregister van de
gemeente Rotterdam was dat punt op 3.928
RP. Van Nooten constateerde een verschil van
0.659 m en dat spoorde zijns inziens met
waterpassingen langs de dijk, waarbij al 0.657
m werd gezien. Hij zag zijn eigen RP-referen-
tievlak als 'relatief'. Van Nooten gaf in over
weging om voor het buitenwater het NAP en
voor de Rotteboezem het RP aan te houden. In
andere woorden herhaalde hij het: voor Schie-
lands Hooge Zeedijk het NAP benutten en ver
der het RP. De Provinciale Waterstaat had
gevraagd om het reglement Art. 169) aan te
1 Adri den Boer, Het Rottepeil (RP), in: Geodesia 1997-10, p. 463-465
2 P.l. van der Weele, De geschiedenis van het N.A.P., NCG Delft 1971 (ook op www.ncg.knaw.nl), onder meer letterlijk overgeno
men in: A. Waalewijn, Drie eeuwen Normaal Amsterdams Peil, RWS-serie 48, Den Haag 1987 (2), p. 17. Nadien volgden vele
anderen.
3 HHS Schieland en de Krimpenerwaard, oud-archief Schieland, inv.nr. 1460
52