landmeter en cartograaf. Rond 1560 verzamel de hij een grote collectie kunstvoorwerpen, waaronder ook instrumenten. Hij bracht ze in zijn kunstkamer (zeven zalen van zijn kasteel) bijeen om indruk te maken op zijn bezoekers. Geld speelde geen rol, want hij was schatrijk. Om de laatste ontwikkelingen op instrumen- tengebied binnen zijn verzameling te krijgen, had hij zelf handwerkers van naam in dienst en nodigde hij bekende wetenschappers van die tijd voor een verblijf uit om nieuwe ontwerpen en ideeën te realiseren. Dit mondde uit in een verzameling van ca. 10.000 objecten met 950 wiskundig-technische instrumenten, hiervan waren er volgens een inventarislijst uit 1587 ongeveer 300 stuks aan landmeten, mijnmeten of artilleriemetingen gerelateerd. Een neveneffect van deze activiteiten was, dat de basis werd gelegd voor het ontstaan van een centrum van instrumentenmakerijen in het Keur-Saksische gebied. Nadat een kasteelbrand in 1701 veel schade had aangericht, werd de totale verzameling gesplitst en op gescheiden locaties ondergebracht en ontstond in 1746 de huidige benaming "Mathematisch-Physikalischer Salon" voor het instrumenten- en uurwerken- deel van de collectie. In de loop der jaren werd door giften en aankopen de oorspronkelijke collectie aanzienlijk uitgebreid. Zo werd in 1911 op een veiling in Amsterdam een opleg kompas voor de meettafel (ca. 1600) van Erasmus Habermehl uit Praag verworven. Helaas werd door de oorlogshandelingen van 1945 een deel van het instrumentarium vernield, waarvan sommige restanten nog getuigenis afleggen. Geschiedenis Al lezend krijgt men een schat aan informatie over de instrumenten en hun makers, waarbij het zwaartepunt aan het begin van de Nieuwe Tijd ligt. Daarnaast ontvouwt zich de geschiedenis van het Keur-Vorstendom Saksen met de vorstelijke familie en de relatie met de omliggende heersers. Om het wat dichter bij huis te zoeken, zo leert de Winkler-Prins ons, dat Keurvorst August de oom is van Anna van Saksen de tweede vrouw van Willem van Oranje en de moeder van Prins Maurits. Ook de geschiedenis van het begin van de Sak sische cartografie in de Nieuwe Tijd komt in beeld. Omdat Keurvorst August het bestaande kaartmateriaal niet geschikt vond voor zijn doeleinden, namelijk te kleinschalig en dien tengevolge te weinig gedetailleerd, nam hij het initiatief in 1555 om een op meting berustende kaart te vervaardigen van zijn gehele vorsten dom. Zo huurde hij in 1558 voor twee jaar de professor wiskunde van de Leipziger universi teit Johannes Humelius (1518-1562) in, om een aanzet te doen voor het systematisch inmeten van het hele land. Tevens diende Humelius ervoor te zorgen dat er voldoende kennisoverdracht plaats vond, zodat het project na zijn vertrek gewoon met andere mensen kon worden afgewerkt. Zijn belangrijkste leerling was de keurvorst zelf. Eveneens werden vader en zoon Georg Öder II en Matthias Öder in dienst genomen, welke hun sporen als mijn- meters verdiend hadden. Uit de gekaarteerde resultaten kunnen we afleiden, dat Humelius voor het grote werk stond en de Öders voor de meer gedetailleerde situatiemetingen. Tot aan zijn dood in 1562 is Humelius bij het project betrokken geweest en heeft zeker negen kaart en op een schaal van Ica. 50.000 geprodu ceerd. De voerstraalmetingen en kaarten van de Öders werden ca. 1572 gedrukt en gebundeld in 57 banden op schaal 1: ca. 13.000. Ondertussen had keurvorst August in 1570 besloten zelf de voortgang van het project ter hand te nemen. Hiertoe voerde hij polygoon metingen uit met zijn meetwagen, waarin de hodometer zat gemonteerd en een planchet. Ook het scheepskompas had hierin zijn plaats gevonden en werd benut om tijdens de deels geautomatiseerde polygoonmeting via de voerstraalmethode op tussenpunten en knik- punten markante gegevens vast te leggen. Ook de Öders en Humelius voerden deze kompas metingen uit. Een opvallende veelhoeksmeting was die van het traject Mühlberg a/d Elbe naar Regensburg ca. 100 km. ten noorden van München in 1575 (afb. 5). Keurvorst August combineerde deze meting met een bezoek aan de keurvorstendag aldaar. De totale lengte van de veelhoek was ongeveer 370 km, gemeten in 12 dagen, dus ca. 30 km. per dag. De uitdraai van de hodometer had een lengte van 13,4 m. en was 10,5 cm. breed. De schaal van de 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2011 | | pagina 11