Medema Achter de facade van de Hollandse stad Het stedelijk bouwbedrijf in de achttiende yv" ML Geert Medema, Achter de facade van de Hol landse stad. Het stedelijk bouwbedrijf in de achttiende eeuw. Uitgeverij Vantilt, Nijmegen 2011, 400 blz., ISBN 978 94 6004 053 5, €29,95 De stadsbesturen van Haarlem, Leiden, Delft, Amsterdam, Gouda, Rotterdam en Schiedam was er in de achttiende eeuw veel aan gelegen hun publieke bouwwerken optimaal te beheren. De stevige concurrentie tussen de verschillende steden vroeg om voortdurende investeringen. Hoewel dit niet voor elke stad eenvoudig was, moest de fagade van macht en welvaart altijd overeind blijven. Publieke bouwwerkzaamhe den bleken zeer fraudegevoelig. Stadsbesturen zochten de oplossing onder andere in verbeter de aanbesteding en het benoemen van hoogop geleide bouwkundig functionarissen. Dit boek brengt als bewerking van een Utrechts proef schrift uit 2008 de organisatie van de stedelijke bouwbedrijven en de verantwoordelijke bouw kundigen in beeld en beschrijft, geïllustreerd met talrijke oorspronkelijke bouwtekeningen, belangrijke architecturale, stedenbouwkundige en waterstaatkundige projecten uit de acht tiende eeuw. Als zodanig is het prachtig! In het hoofdstuk 'De zoektocht naar een ef ficiënt stedelijk bouwbedrijf' komt de benoe ming in 1746 aan bod van een Amsterdamse directeur-generaal over de stadsgebouwen en stadswerken. Hij moest gaan bezuinigen en in 1749 besloot de oudraad van Amsterdam tot de 'mortificatie' van onder andere de positie van de stadslandmeter, een vacaturestop dus. De meeste pogingen om het aantal ambtenaren te rug te brengen lukten slecht, maar de landme tersfunctie werd na 1754 onvervuld gelaten. In 1772 keerde de positie toch weer terug met de benoeming van Johannes Schilling. Na fraude van de directeur-generaal van 1777 kwam de leiding van het Amsterdamse bouwbedrijf in de handen van drie directeuren. Eén daarvan was die stadslandmeter Johannes Schilling en tot zijn derde departement behoorde ook de watercirculatie, het diepen van de grachten, de stratenmakerij en de vuilnisophaaldienst. Het hoofdstuk 'Kwalificaties binnen het stedelijk bouwbedrijf' memoreert de onontbeerlijkheid van de kennis van de landmeetkunde en de re gulering middels de 'admissies'. De genoem de Amsterdamse stadslandmeter en latere directeur Schilling verkreeg zijn admissie pas nadat hij was begonnen met de opmetingen voor de stad. Hij kreeg gemaakte kosten ver goed, omdat zijn werkzaamheden 'van des te meerder valeur' zouden worden. Dit hoofdstuk memoreert ook dat de kandidaat-ingenieur de geometrie al in de praktijk toepaste onder andere bij het uitzetten van percelen en het maken van kaarten. Hij was daarbij volgens de auteur ook bekend met het gebruik van instrumenten als het planchet, het astrolabium en de boussole. Speciale aandacht krijgt in dit verband de bekende Fundatie van Renswoude in Delft en haar wiskundedocent Johannes van der Wal, in 1756 in Leiden gepromoveerd op navigatie. Adri den Boer 133 jpfcr Fjg&MSgfö: -AUfsaÊl^

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2011 | | pagina 31