Kadaster Onderduikersparadijs Zacharias Klaasse Het gewone kadastrale werk wordt Buitenge woon In de Tweede Wereldoorlog werd de Noord Oostelijke Polder (N.O.P.) het Nederlands On derduikers Paradijs genoemd, want daar was je onvindbaar voor de Duitsers. Ook het Kadaster had zo'n plek waar men zich kon verstoppen om tewerkstelling in Duitsland te ontgaan: De Dienst Buitengewoon Landmeetkundig Werk (B.L.W.). Per 1 januari 1941 werd deze Dienst bij het Kadaster ingesteld door het Ministerie van Financiën. Daarbij werd de volgende toe lichting gegeven: "De gestadige toeneming van het aantal ruilverkavelingen en het belang van een snelle uitvoering van andere cultuurtech nische werken doen de behoefte ontstaan aan een organisatie welke in korten tijd een groote hoeveelheid landmeetkundig werk zou kun nen ten uitvoer brengen. Dit werk zou op een andere leest geschoeid kunnen zijn dan dat van den landmeetkundigen dienst van het kadaster, doch het is vanzelfsprekend van groot belang, dat het te verrichten meetwerk tegelijkertijd dienstbaar wordt gemaakt aan de belangen van het kadaster. Daarnevens zal af en toe tijd beschikbaar kunnen worden gesteld voor partieele hermetingen, op het belang waarvan ik U niet zal behoeven te wijzen. Het kader van den dienst zal worden gevormd uit ambtenaren van het kadaster. De leiding zal worden toever trouwd aan den buitengewoon Hoofdambtenaar van het kadaster, Professor J.M. Tienstra 1895- 1951, ZK) te Delft, die daarbij ter zijde zal wor den gestaan door den landmeter W.F. Stoorvo gel. Deze laatste zal tevens optreden als Hoofd van het hoofdbureau te Delft. Aan elk van de zes gewone bureaux zullen worden verbonden een landmeter-hoofd van bureau, een landme ter en een teekenaar. Het overige personeel, bestaande uit op arbeidscontract aan te nemen personen die zoowel teekenwerk als eenvoudig meetwerk zullen moeten verrichten, zal niet uit den kadasterdienst getrokken worden. Het centrale teekenbureau zal gecombineerd wor den met den opleidingscursus voor teekenaars te 's-Gravenhage en onder leiding staan van het hoofd van dien cursus, bijgestaan door de daaraan verbonden landmeters en teekenaars. Het ligt in het voornemen den teekenaars, te verbinden aan de zes gewone bureaux, een toelage te geven van f 150,- 's jaars als chef- de-bureau", aldus de brief van de Secretaris- Generaal van het Ministerie van Financiën van 25 oktober 1940, nr. 165. Uiteraard werd met geen woord gerept over de werkelijke reden: medewerkers behoeden voor de Arbeitseinsatz! Naast het hoofdbureau in Delft, werden zes bureaus ingesteld, namelijk te Groningen, Zwolle, Almelo, Utrecht, 's-Hertogenbosch en Eindhoven. In 's-Gravenhage werd het Centraal tekenbureau, met 25 man personeel, ook tot B.L.W. gerekend. In 1954 werd in Maastricht nog een bureau B.L.W. ingesteld. De dienstlei ding vond dat voor bepaald werk veel te hoog geschoold personeel werd ingezet en daarom zaten er bij B.L.W. veel laag geschoolden. Hermetingsdienst Stoorvogel nam per 1 augustus 1942 de lei ding van Tienstra over. Per 1 juni 1949 werd landmeter W. Joosten tot plaatsvervangend hoofd van de Dienst voor B.L.W. benoemd. Men hield zich bezig met de voorbereiding van ruilverkavelingen en hermetingen. Na 1945 fungeerde B.L.W. in feite als de herme tingsdienst van het Kadaster. Ook werden veel B.L.W.-ers op Walcheren geplaatst, om daar de herverkaveling te bespoedigen. Vanaf het begin was ook een doel van B.L.W. om mensen uit Duitsland te houden, hoewel dat geheim werd gehouden. Als er dus te weinig werk was, werd het werk gewoon verscheurd en men begon opnieuw. Vooral studenten die de zogenoemde loyaliteitsverklaring niet hadden getekend, waren bij B.L.W. gevrijwaard tegen de Ar beitseinsatz. Ik sprak er onlangs Ruud Hof (1920) over, die bij B.L.W. in Eindhoven heeft gewerkt. Zijn chef, Visser, kreeg het verzoek om aan het Ministerie (lees: de Duitsers) op te geven hoeveel mannen onder de 25 jaar daar werkten. Visser gaf op: nul. Later moest hij 109

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2011 | | pagina 7