"m K
Voor ii gelezen
BI f)
Gerrit van Dijk, Leidse hoogleraren Wiskunde
1575-1975, Universiteit Leiden 2011,72 blz.,
ISBN 978 90 817201 1 3, verkrijgbaar in
Museum Boerhaave
DHC-donateur prof.dr. Gerrit van Dijk, met
emeritaat sinds 2004, vroeg zich al geruime
tijd af wie zijn voorgangers waren geweest
als hoogleraar Wiskunde aan de Leidse
universiteit. Dat leidde tot dit mooie boekje,
uitgegeven door Mathematisch Instituut van
deze universiteit (DHC-bedrijfsdonateur)
en in dat instituut tot een portrettengalerij
Het boekje doet daar dus tevens dienst als
achtergrondinformatie. Er staat een volledige
pdf van het werk op www.math.leidenuniv.nl/
does/. Aanbevolen!
Wel 42 hoogleraren en lectoren staan
beschreven, zoveel mogelijk ook afgebeeld en
vaak met ook een oordeel over hun prestaties.
Al bij Rudolph Snellius staat een foto van
de plek aan de Douzastraat waar hij met ook
zoon Willebrord woonde èn van de daar door
het LG Snellius geplaatste plaquette (zie
DHC 2006-1). De laatstgenoemde komt ook
zelf uitgebreid aan de orde, inclusief dat hij
zo vaak is vernoemd in schepen, straten en
scholen. 'In 1940 werd door geodesiestudenten
in Delft een Landmeetkundig Gezelschap
naar Snellius vernoemd. Eind 2005 werd dit
opgeheven. Er is nog een Oud-ledenvereniging
L.G. Snellius (www.oudleden.snellius.tudelft.
nl.)', zo staat er volledig. Het befaamde
grote kwadrant, nu in museum Boerhaave,
komt ook aan bod en afgebeeld is de replica
daarvan bij het Mathematisch Instituut (zie
DHC 2006-1). Zelfs komt aan de orde bij de
latere Christiaan Melder: 'Bekend is dat hij
een kijkertje aanbracht op het grote kwadrant
van Snellius. Golius werkte nog met het
vizier alleen.' Bij de bronnen over Willebrord
Snellius staan niet alleen de publicaties
van Haasbroek en De Wreede, maar ook
de webstek geodesie.woelmuis.nl van Aat
Visser! Gememoreerd wordt uiteraard de
ingenieursschool, waar 'militaire ingenieurs en
landmeters' werden opgeleid. Op 16 januari
1610 meldden de notulen van de Curatoren
dat prins Maurits het 'goedgevonden had
dat in de Universiteyt alhyer zoude worden
gedoceert in goeder duytscher tale de telconste
ende landmeten...'. Deze school kende geen
professoren, maar lectoren vanwege dat
doceren in het Nederlands. Van Ludolf van
Ceulen wordt niet alleen zijn grafsteen met
het getal pi in 35 decimalen genoemd (en
de replica daarvan afgebeeld, zie ook DHC
2000-3), maar eveneens zijn boek 'Tafelen
voor de landmeesters' en daar bedoelden ze
toen nog geen eten mee. De presentie van de
Van Schooten's moet allicht hier ook worden
gememoreerd. Dat een oordeel over de heren
niet wordt geschuwd blijkt bijvoorbeeld bij
waterstaatsadviseur Johannes Lulofs (1711-
1768), ook een van de eerste leden van de
Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen.
'Hij was geen groot licht. Otterspeer
omschrijft hem als een uiterst beperkte
geest, een zelfingenomen provinciaal en een
dwangmatige roddelaar', aldus Van Dijk (en
W. Otterspeer is met 'Groepsportret met dame'
de geschiedschrijver van de universiteit). Een
Amsterdamse wiskunde-hoogleraar kwam, zij
het onder Leienaar Speijert van der Eijk, toch
in het boekje: de J.H. van Swinden van het
metrieke stelsel. De Jood Jacob van Gelder
had in 1795 financiële problemen: 'Daar
kwam verandering in toen hij, op aanbeveling
van Van Swinden, door luitenant-kolonel
der genie C.R.T. Kraijenhoff in dienst werd
genomen bij het in kaart brengen van de
38
Leidse hoogleraren Wiskunde .575-1975
Cmit van Dijk
Universiteit Leiden