Hoe oud is de
theodoliet?
Nicolas de Hitster
In nummer 2012-1 vroeg Adri den Boer
zich in een Varia af hoe oud de theodoliet is.
Aanleiding hiervoor was een website waarop
een plaat uit een boek met onder andere een
theodoliet getoond werd. Aangezien het een
boek uit 1770 betrof, sloot Adri zijn stukje af
met de vraag "Is de theodoliet een 18de eeuws
instrument of niet?"
Het zal wellicht een kleine teleurstelling zijn
(in tegendeel, AdB), maar het antwoord is
ontkennend. De theodoliet is niet een 18de
eeuws instrument, tenminste, als we het
over de uitvinding ervan hebben. De eerste
Nederlandse theodoliet is weliswaar van de
Amsterdammer Benjamin Ayres en dateert
van circa 1750 1, maar de uitvinding van de
theodoliet gaat verder terug.
In 1735 werd in Boston (Massachusetts,
USA) door ene Rowland Houghton een
'theodolate' gepatenteerd. Helaas is er geen
goede beschrijving voorhanden en zijn er geen
instrumenten van Houghton bewaard gebleven,
maar het feit dat Houghton een 'wooden-pump
maker' was en de naam afweek van het toen
reeds gebruikelijke 'theodolite' doet vermoeden
dat het hier een houten landmeetkompas
betrof. 2
Rond 1720 was het de Engelsman Jonathan
Sisson die een theodoliet ontwierp, waarover
Samuel Cunn in zijn revisie van Leybourn's
Compleat Surveyor schreef: "...I have seen a
Theodolite made by Mr. Sisson,... fitter for a
De horizontale rand
van Diggestheo
dolitus
Surveyor than any
other I have yet
seen." 3
Term bij Digges
In 1644 zien we
de term reeds
in een werk van
de Engelsman
Richard Norwood, 4 maar de eerste die de term
gebruikte was Leonard Digges in zijn werk A
Geometrical Treatise Named Pantometria uit
1571. Hij noemde het instrument 'theodolitus'
en 'theodolite'. Over de oorsprong van de term
lopen de meningen uiteen. Er is gesuggereerd
dat het een verbastering was van 'althelida',
hetgeen op zich weer een verbastering was van
'alhidada', oftewel de index-arm. Anderzijds
is geopperd dat Digges de term afleidde van
een Frans gedicht met de titel Theodolet,
maar waarschijnlijker is de suggestie dat de
term afgeleid zou zijn van de wiskundige
Theodulus.5
Het instrument van Digges had uiteraard nog
geen kijker (deze zou pas zijn intrede vinden
aan het begin van de 17de eeuw) en bestond
uit een cirkel van 1 foot radius, verdeeld in
360 graden, ieder weer onderverdeeld in zes
delen van 10 boogminuten. In het midden
van de cirkel was een index-arm bevestigd,
met daarop een tweetal vizieren. Hierop paste
een verticale as met daaraan een half ronde
verticale cirkel met een tweetal vizieren langs
de middellijn ervan. Het instrument werd nog
niet op een statief, maar op een eenvoudige staf
gebruikt, zoals bij de Hollandse Cirkel hier in
de Nederlanden.
Net als dit laatste
instrument
werd ook de
theodolitus in
combinatie met
een kompas
gebruikt.6
De verticale rand van Diggestheodolitus
1 H.J. Zuidervaart, Van 'Konstgenoten' en Hemelse
Fenomenen, Nederlandse Sterrenkunde In de Achttiende
Eeuw, Rotterdam 1999, p. 96
2 S.A. Bedini, Thinkers and Tinkers, Early American Men of
Science, 1975, p. 197
3 A.W. Richeson, English Land Measuring to 1800,
Instruments and Practice, Cambridge (MA), London 1966,
pp. 146-147
4 R. Norwood, The Sea-mans Practice, Contayning A
Fvndamentall Probleme
in Navigation, experimentally verified As also in the
Plotting and Surveying of places London 1644, p. 11
5 Richeson, English Land Measuring to 1800..., pp. 56-67
The 2$ Chapter,
Tof«rt^ths beft propotnonerfinxtrieofoiiu*pUcnnjti
thetfite dó fiance jpprcc hing r.tcrc nene of then by
the ii'.ihroratni rinsed Theodditui.
50