Toelichting op tabel 1:
Kolom 1: De nummering staat in
chronologische volgorde van het geboortejaar
(zie kolom 3).
Kolom 2: Astronomen en wiskundigen hadden
geen afgebakend werkterrein en werden ook
wel geo- en cosmografen genoemd.
Vetgedrukt zijn Nederlandse wetenschappers
die in de internationale vakliteratuur terug te
vinden zijn.
Voor de wetenschappelijke start van de
wereldwijde triangulatie kan men Frisius
(regel 4), Brahe (regel 8) en Snellius (regel
13) aanmerken.6 Tn het buitenland is Snellius
de man die als dé grondlegger van de aardse
triangulatie wordt vermeld. (Voor dit principe
zie DHC 2011-2, p. 41 afb. 2.) Het kwadrant
van Snellius uit 1610, voorzien van telescoop,
is te bewonderen in het Boerhaave Museum te
Leiden (zie DHC 2011-3, p. 87 afb. 2).
Regiomontanus (regel 1was een Duits
wiskundige die eigenlijk Johannes Muller
von Koningsberg heette. Regiomontanus is de
Latijnse 'verwoording' van zijn geboorteplaats
Koningsberg. Hij werkte in de periode 1471-
1475 bij de sterrenwacht Nürnberg, waar hij
zijn Ephemerides ofwel tafels met dagelijkse
sterposities samenstelde.
Waghenaer (regel 6) introduceerde symbolen
op hydrografische kaarten. Alle hiervoor
noodzakelijke toelichtingen werden in
Zeemansgidsen gezet.
Van Geulen (regel 7), Van Ceulen werd in juni
1598 benoemd in een commissie samen met
Simon Stevin (1548-1620), R. Snellius van
Royen (1546-1613), J.J. Scaliger (1540-1609)
en Waghenaer (regel 6) met de opdracht van
de Staten van Holland om een uitvinding
met betrekking tot de lengtebepaling op
zee te onderzoeken. Deze laatstgenoemde
commissie kan gezien worden als een
Lengtegraadcommissie avant la lettre. Van
Ceulen was de eerstbenoemde hoogleraar
voor de Leidse Ingenieursschool. Hij werd
als mathematicus te Leiden in 1611 afgelost
door Frans van Schooten Sr (1581-1645). 400
jaar na zijn dood is hij, door zijn Nederlandse
vakgenoten uitvoerig herdacht.7
Brahe (regel 8) stuurde zijn Stellarum
octavi orbis in 1598 naar Scaliger te Leiden
met het verzoek om commentaar. Brahe's
Rudolphinetafels werden de standaard voor de
17de-eeuwse hydrografen en geodeten. Zie bij
Kepler (regel 12).
Frans van Schooten Jr (regel 17)
correspondeerde met Descartes (regel 17
kolom 4), Huygens (regel 18) en de beroemde
Franse wiskundige Pierre de Fermat (1601-
1665).8
Huygens (regel 18) vervaardigde de
baanbrekende constructie van een
astronomisch uurwerk, aangedreven door
een secondeslinger. Hij schreef hierover
Horologium Oscillatorium, 1673. De
nauwkeurigheid van hydrografische/
geodetische kaarten, de lengtegraadmeting,
kon met deze vinding aanzienlijk verbeterd
worden. Dit laatste wil echter niet zeggen
dat er vóór Huygens geen astronomische
uurwerken waren. Deze waren echter
onnauwkeuri ger.9
Voorbeeld van
een astronomisch
uurwerk uit 1572,
bijna een eeuw
vóór de uitvinding
van de secon
deslinger door
Huygens in 1664.
Dit uurwerk was
toen al voorzien
van een astrolabe
en een kalender-
weergave.
59
N.D. Haasbroek, Gemma Frisius, Tycho Brahe and Snellius and their triangulations, 1968
Liesbeth de Wreede, Willebrord Snellius (1580-1626), a humanist reshaping the mathematical sciences, 2007
Ludolph van Ceulen in: Euclides vol 85 (dec 2009) p. 98-100, Pythagoras (jan 2010) p. 12-15 en Nieuw archief voor de
wiskunde, (maart 2010) p. 63-69. Zie ook: www.ludolphvanceulen.nl.
J.E. Hoffman, Frans van Schooten der Jügere, 1962
John North, God's clockmaker. Richard of Wallingford and the invention of time, 2005. Tot en met Richard of Wallingford
(1292-1336) worden in dit boek veel aspecten van de astronomische tijdmeting besproken.