Het Portugese fort Elmina, in de periode 1637-1872 in Nederlandse handen, met een niet te missen
primair triangulatiepunt, de vlaggenmast.
Toelichting op tabel 3:
De oprichting van de West-Indische
Compagnie (WIC) vond plaats in 1621, de
WIC bestond tot 1791De VOC bestond van
1602 tot 1799.
Curasao was in handen van de Spanjaarden in
de periode 1499 tot 1634.
Kolom 1: De nummering staat in
chronologische volgorde van het bouwjaar (zie
kolom 3).
Het vak hydrografie
De wereldwijde start van de ingenieurs
wetenschappen in de tweede helft van de 16de
eeuw viel samen met de bouw van forten en
havens ter bescherming en ondersteuning van
de handelsbelangen.25 Hierbij is te constateren
dat het Portugese fort Elmina al in 1485, op
de kust van Guinee, Goudkust (nu Ghana)
gebouwd werd, als één der eerste van een zich
snel uitbreidende serie koloniale forten.
Alle koloniale mogendheden bouwden een
fort nadat gebleken was dat er, waar ook ter
wereld, op een profijtelijke manier handel
gedreven kon worden. Bij het beschermen van
de zeewegen naar een handelsgebied kwamen
de koloniale Zeemachten elkaar veelvuldig
tegen. De Gouden Eeuw en zeeslagen vormen
een onderwerp waar vele boeken aan gewijd
zijn. Wat slechts fragmentarisch beschreven
is, is dat bij de efficiënte inzet van mensen en
materieel in verre koloniën, hydrografische
kaarten van groot militair-strategisch belang
waren en een beleidsbepalende rol speelden.
Samengevat kan gezegd worden dat bij het
winnen of verliezen van een zeegevecht de
nauwkeurigheid van de beschikbare zeekaarten
een prominente rol speelde. Hierbij was
detailkennis van de (lokale) hydrografie een
noodzakelijke voorwaarde. Daarnaast hadden
staten actuele, hydrografische gegevens
nodig bij het opstellen van tractaten waar
landsgrenzen in beschreven werden. Vanuit de
Gouden Eeuw ontwikkelde het vak hydrografie
zich verder tot een niet meer weg te denken
ingenieurswetenschap.
Met dank aan dr. S.J. de Groot
66
26 C.P. Burger Jr( Amsterdamsche rekenmeesters en zeevaartkundigen in de zestiende eeuw, 1908. Dit boek beschrijft de aanloop
naar de oprichting van de ingenieursschool te Leiden in 1600.