Dankzij discussie in Historisch Nieuwsblad 2012/3 gepubliceerde F.8 PH-OTO van KLM Deze reactie en onderling mailcontact nadien leerde dat er twee correcties nodig zijn op het gepubliceerde in DHC 2008-2. Aangezien de PH-ADR pas op 14 december 1931 PH-OTO ging heten en ir. C. Lely op 22 januari 1929 overleed is de centraal afgebeelde man of een ander öf is er ooit met de foto gerommeld. Verder ging in 1940 op Waalhaven niet de eenmotorige F. 7a PH-OTO verloren, maar de tweemotorige F.8 PH-OTO van 1936. Het eenmotorige toestel met intussen een andere registratie was al in 1939 verkocht aan iemand in Denemarken. 'Tijdens de Duitse bezetting had hij er natuurlijk niets aan en daarom werd het toestel in 1941 verworven door het Deense Rode Kruis, die het vrijwel meteen schonk aan het Finse Rode Kruis. Finland was toen in oorlog met de Sovjet Unie en de oude fotomachine werd nu ambulancevliegtuig met de registratie FE-2. In 1943 werd het uit dienst gesteld en naar men mag aannemen gesloopt', zo mailde Harm Hazewinkel. Dank! En dankzij de discussie publiceerden we samen in een paar maanden wel drie oude KLM-fotovliegtuigen in het Historisch Nieuwsblad met een lezerskern van 24.000 mensen (ook voornamelijk mannen met een hogere opleiding). Hier past een extra plaatje van een oude ansichtkaart ter wille van de schaalbepaling van de fotovliegtuigen zelf. (Adri den Boer) Webpagina van www.domanialemijn.nl Mijnmeters op winnende webstek De Geschiedenis- onlineprijs van De Ree Archiefsystemen ging dit jaar in de categorie 'Verenigingen en Particulieren' naar w w w. domanialemij n nl, een webstek waarop liefhebber Paul Geilenkirchen de geschiedenis vertelt van een steenkolenmijn in Kerkrade. Onder de knop Werkers in de mijn' zit een prima bijdrage 'Bij de mijnmeters' van Martin Schlösser (inclusief een fotoserie). Een fragment: 'De invoering van de Mijnwet had tot gevolg dat alle ondergrondse en bovengrondse werken zorgvuldig in kaart moesten worden gebracht. Tot het begin van de twintigste eeuw had niet elke mijn haar eigen mijnmeterij, meestal had één mijnmeter ('de markscheider') meerdere mijnen onder zijn hoede. Aspirant-mijnmeters konden bij hem examen doen en bij gebleken geschiktheid volgde dan de aanstelling tot mijnmeter. Met het toenemen van de complexiteit in de moderne mijnbouw ontstond zo'n uitgebreid scala aan taken, dat het niet meer door één man te behappen was. Binnen de mijnbedrijven werden afdelingen mijnmeten opgericht met daarin specialisten op diverse terreinen. Zo onderscheidde men bijvoorbeeld mijnmeters, UB 73 Bij de «wijnmeters

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2012 | | pagina 35