Meten of tellen in Overijssel in 1313?
Henk Holsbrink
In de Kop van Overijssel hebben zich in
de middeleeuwen wat bescheiden Friese
nederzettingen gevestigd, waarvan het
dorpje Muggenbeet er een van zou zijn.
Ogenschijnlijk vredelievende gebeurtenissen,
ware het niet dat in het begin van de 14e eeuw
Friezen, afkomstig van Schoterland en de
Stellingwerven, gebruiksrechten vervreemd
hadden van niet minder dan 48 aan de bisschop
van Utrecht horige hoeven en hooilanden. Had
dit wat te maken met de strijd voor de Friese
vrijheid? Hoe dit ook moge zijn, in nummer 1
van het tijdschrift "Fryslan" van januari 2012
werd een bijdrage gepubliceerd met de titel
"Stellingwervers en Schoterlanders over hun
strijd voor de Friese vrijheid".1
In de beschrijving van genoemde strijd door
dr H. Mol, die mede gebaseerd is op het
werk Overijsselse Oorkondestudiën van mr.
G. J. ter Kuile jr., vermeldt de schrijver dat
Stellingwervers en Schoterlanders bereid
zouden zijn, zoals Mol schrijft, "het kwestieuze
weiland te laten opmeten ",2 Dit leidde tot
deze bijdrage met onder meer de vraag of er
rond 1300 wel sprake kón zijn van het opmeten
van een "kwestieus weiland"; dit ook gelet op
het feit dat Ter Kuile schreef over het opmeten
van weilanden in meervoud. Maar mógelijk
zou dat opmeten wel kunnen zijn, want H.C.
Pouls vermeldt in zijn standaardwerk "De
Landmeter" dat in dezelfde jaren elders al
in 1309 - 1311 ene "Moenin de landmetere"
optrad.3 Anderszijds was het usance in het
laatst van de middeleeuwen hoeveelheden
opstrekkende venen en verveende landerijen
in de breedte in roeden uit te drukken. Een
goed voorbeeld hiervan is de verkoop van drie
roeden Bergumervenen.4
Verschillende oorkonden
In het vervolg van deze bijdrage, die verder
is gebaseerd op het eerder vermelde werk
van Ter Kuile, zal hier op ingegaan worden
door mede over de opmetingen te citeren uit
diens "Overijsselse Oorkondenstudiën". Zoals
gezegd werd het eerder genoemd conflict
van het begin van de 14de eeuw tussen de
boeren van de Stellingwerven alsmede de
grietenij Schoterland contra de bisschop
van Utrecht in verschillende oorkonden
vastgelegd. Het gebied van De Stellingwerven
was wat ingeklemd tussen het zuidelijk ervan
gelegen Oversticht, waar genoemde bisschop
van Utrecht het wereldlijk en kerkelijk
gezag uitoefende, en de noordelijk ervan
gelegen Friestalige grietenijen Haskerland,
Lemsterland, Opsterland en Schoterland.
Deze Stellingwerven gedroegen zich van
1309 tot 1504 in feite als een onafhankelijke
boerenrepubliek. In het gebied van deze "Vrije
Natie der Stellingwerven" was destijds en is
ook nu nog het Nedersaksisch de streektaal.
In 1328 scheidden twaalf Stellingwerfse
kerkdorpen zich, vanuit die drang naar vrijheid,
met goedkeuring van de bisschop en het latere
"landschap Drenthe", zich officieel af van dit
Drenthe.
In het begin van de 14de eeuw ontstond er
een reeks geschillen tussen de bisschop en
de Stellingwerven en het Friese Schoterland,
die gepaard gingen met excommunicatie en
banvloeken door de kerkelijke overheden.
Ter Kuile beschreef een en ander uit
genoemde oorkonden aldus: "In de zomer
van 1309, sommige stukken spreken van 24
Juni en andere van de maand Juli, hebben
die Friezen het kasteel Vollenhove belegerd,
102
1 Hans Mol, Stellingwervers en Schoterlanders enz. Tijdschrift Fryslan 2012 - 1
2 G.J. ter Kuile jr, Overijsselse Oorkondenstudiën V. Varia Diplomatica, in: VMVORG 70, 1955, p. 52-75
3 H.C. Pouls, De landmeter enz., Alphen aan den Rijn 1997
4 J.H. Holsbrink, Bydragen ta Pleatslike Skiednis, Fryske Akademy Ljouwert 1990