het omliggende gebied geplunderd en
gebrandschat; tevens maakten zij zich meester
van kerksieraden en offergelden." De bisschop
accepteerde dit uiteraard niet en stelde op 24
augustus 1309 alle geestelijken ervan in kennis
dat" hij de overheden van Stellingwerf en
Schoterwerfhad opgedragen aan het Sticht en
alle belanghebbenden de geleden schade te
vergoeden." De bisschop grijpt dan in, want"...
blijkens oorkonden van 4 en 5 Mei 1310 heeft
de bisschop de Friezen geëxcommuniceerd en
hun gebied onder interdict gelegd."
Een tweede fase in het conflict was een
schikking na een geding, waarbij de Friezen
een boete van 6000 mark sterling zouden
gaan betalen wanneer zij zich niet aan de
uitspraak van een scheidsgericht zouden
houden. Die uitspraak volgt op 25 mei 1313
en daaruit blijkt, dat er nog wel iets meer
gebeurd was dan alleen het belegeren van
het kasteel Vollenhove en het verwoesten
van het omringende land. De Friezen hadden
zich daarenboven meester gemaakt van 48
hoeven bij IJsselham die aan de Utrechtse kerk
behoorden, en van leen- en tafelgoederen van
de bisschop in het kerspel Steenwijk en het
dorp Onna.
Fragment van de topografische kaart 1 25.000 van
1884 waarop de sluis Baarlezijl bij Baarlo
De bisschop eiste restitutie van die goederen
en verweet Stellingwervers en Schoterlanders
bovendien dat zij grote oppervlakten van
hooilanden van horigen rond Steenwijk en
in het land van Vollenhove hadden gekocht
zonder toestemming van de bisschop en
zonder hem te betalen. Flet ging hier om
hooilanden van 48 hoeven, gelegen in
IJsselham, die in principe, gelet op kerkelijk
bezit, onverkoopbaar waren. De bisschop
eiste teruggave van deze landerijen in een
aantal procedures, waarbij de tegenpartij de
redelijkheid van die eis aanvankelijk erkende
en ten slotte, na nieuw-gerezen moeilijkheden,
een oplossing uit de bus kwam: "Ter uitvoering
van hun sententie moesten de grietmannen
de bisschoppelijke weilanden in het Land van
Vollenhove laten opmeten."
Uit de uitspraak van 25 mei 1313 inzake het
geding over het conflict met de hooilanden
bleek dat de Stellingwerfse en Schoterlandse
rechters de redelijkheid van die eis inzagen
en daar uiteindelijk mee instemden, en al op
26 mei 1313 beloofden zij de een dag eerder
gevallen uitspraak (deels?) te zullen nakomen.
De zinsnede van Ter Kuile luidt dan: "De
grietmannen moesten de bisschoppelijke
weilanden in het Land van Vollenhove laten
opmeten." De Friezen van Stellingwerf c.a.
bleken inderdaad hiertoe bereid te zijn en voor
overleg aanwezig te zijn in Baarlezijl. De tekst
van 1313 luidt echter: "...maar lieten verstek
gaan Ze verschenen niet op die verwachte
ontmoeting in Baarlezijl om te overleggen
omtrent het beginnen van die opmetingen.
Baarlezijl zou waarschijnlijk het complex
sluizen wel kunnen zijn dat heden nog gelegen
is wat westelijk van het gehucht Baarlo,
hetgeen even ten noorden ligt van Zwartsluis;
dit in het laatst van de 19de eeuw met de
naam "Beukerschutsluis en Oph. Brug" op de
topografische kaart van 1884, waarop ook de
opstrekkende verkaveling goed zichtbaar is.
Die sluis was wel een goed
punt voor een rendez-vous,
want iedere daar verwachte deelnemer kon uit
Friesland of Utrecht per schuit arriveren.
De tekst in de oorkonde gaat dan verder met:
"In juli 1313 beloofden zij wel weer alle
medewerking, maar zij schijnen toch niet erg
enthousiast geweest te zijn."