tot uitdrukking brengen. Om de operator het vertrouwen te geven dat de oriëntatie in verticale zin globaal gelukt was, werd elke Minilir voorzien van een label met daarop het serienummer en de verticale hoekwaarde van de oorsprong. De Minilir-operator gaf bij het oriënteren het serienummer en de verticale hoekwaarde aan de boord-operator door. Deze gebruikte de gegevens als eerste controle op de oriëntatie. Met de oriëntatieprocedure het nulpunt van de verticale rand niet alleen vastgelegd, maar ook voor refractie gecorrigeerd. Compleet met alle randapparatuur etc. wordt dit een paar honderd kilo en is een bestelbus of pick-up nodig 0111 het geheel te vervoeren. Na opstellen werd de Minilir eerst door middel van een oriëntatieprocedure met het te gebruiken referentiestelsel opgelijnd. Vergeleken met 'gewone' theodolieten en tachymeters had de Minilir een zeer afwijkende indeling van de verticale rand, waardoor de oriëntatieprocedure ook voor de verticale rand essentieel was. Waar de zenith normaal gesproken als de oorsprong (nul-waarde) van de verticale rand fungeert, ligt bij de Minilir de oorsprong ruim 10 graden onder de horizontale stand en is deze bij geen twee Minilirs gelijk. De oriëntatieprocedure moest de mate van nauwkeurigheid van de horizontale- en verticale hoekmetingen en de afstandmeting Eenmaal in gebruik werd slechts in één kijkerstand gemeten. De reden hiervoor was tweeledig; ten eerste was het niet mogelijk de kijker door te slaan zonder de EDM en het bijbehorende contragewicht met elkaar te verwisselen, een handeling die niet zonder gereedschap mogelijk was. Ten tweede was de rotatie rond de eerste as beperkt tot een segment van iets meer dan een hele cirkel (circa 380 graden). Bij grote projecten als de Oosterscheldekering en het latere saneringsproject op het Ketelmeer waren de vaste opstelpunten en vaste oriëntatiepunten zeer nauwkeurig in X,Y,Z gemeten en werden ze frequent gecontroleerd. Met een gewogen middeling kon men in één oogopslag de afwijking in millimeters per oriëntatiepunt zien. Van het Ketelmeerproject 145 Fennel/Minilir met randapparatuur en transport- kojfers (foto N. de Hilster) Het label voor de verticale van Minilir met serie nummer 17 en een oorsprong op 13.19 graden onder de horizontaal foto N. de Hilster) Een van de pijlers van de Oosterscheldekering met meetcabines voor drie Minilirs (collectie A.PM. Pieters)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2012 | | pagina 15