op een opgelegd stuk doorzichtig papier, ter bescherming van de kaart). De voorgaande afbeelding van de MP--cirkels kan als volgt worden geconstrueerd met passer en graden boog. De lijnen AB en BC worden getrokken door de oriëntatiepunten A, B en C. Daarna wordt met een gradenboog vanuit A een hoek 90° - w uitgezet ten opzichte van AB, en evenzo vanuit B een hoek 90° - w ten opzichte van BA. Deze twee lijnen kruisen elkaar in het middelpunt M van de omgeschreven cirkel van driehoek OAB, en deze cirkel kan nu met de passer getekend worden. Ter controle kan de middelloodlijn van AB worden geconstrueerd door met een passer vanuit A en B elkaar kruisende cirkelboogjes te trekken: de middelloodlijn LM door deze kruispunten moet M ook snijden, omdat de rechthoekige driehoeken AML en BML gelijkvormig zijn, met gelijke zijden en hoeken. Op dezelfde wijze wordt de omgeschreven cirkel van driehoek OBC geconstrueerd. Eén van de twee snijpunten (uiteraard niet B) van beide cirkels geeft de gevraagde positie O van de waarnemer. In vroeger tijden, toen nog geen gradenbogen bestonden, konden de hoeken van 90° - w ofwel met parallellinialen vanuit een kompas- roos-graadverdeling worden verschoven, ofwel met behulp van een koordenschaal ("Chords") op Gunter liniaal of pleinschaal worden geconstrueerd. Dit waren grafische methoden waarbij niet numeriek gerekend werd. Rekenmethode: in de rechthoekige driehoek ALM kunnen de lengtes van de onbekende zijden AM en LM berekend worden uit de zijde AL 14 AB en de tophoek co: AM en LM sm(oo) tan(oo) Als een van deze zijden berekend wordt, kan het middelpunt M direct geconstrueerd worden op de kaart, ofwel vanuit A door kruisen van straal AM vanuit A met straal BM vanuit B, ofwel vanuit L door afzetten van LM op de middelloodlijn. De berekening kan vandaag den dag op een calculator uitgevoerd worden, of logaritmisch op een rekenliniaal (lang geleden), of op een Gunterschaal (heel lang geleden). Behalve de twee hoekwaarden is hierbij ook een numerieke lengte-eenheid nodig: het meest logisch is om hiervoor de kaartschaal te gebruiken, dat wil zeggen dat met de passer de afstand AL 14 AB op de kaartschaal in zeemijlen of minuten wordt afgelezen voor de berekening. Proportionaalpasser: het is frappant dat nog langer geleden, vóór de 17e eeuw, dit probleem al was op te lossen, zonder plaatspasser, zonder gradenboog en zonder numerieke berekeningen. Hiervoor kon de klassieke proportionaalpasser (met een gewone kaartpasser en liniaal) worden gebruikt, mits hij was voorzien van respectievelijk een sin- of een tan-schaal. Het recept is simpel: om het middelpunt M te construeren met behulp van de lengte van LM, wordt eerst weer op AB de middelloodlijn door L geconstrueerd; daarna wordt de afstand AL 14 AB tussen de kaartpasser-punten genomen, en de proportionaalpasser wordt zo tan(©=30°) tan(45") AL T Tl f AL 6. Berekening met de proportionaalpasser

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2013 | | pagina 10