1840
Het Koninklijk besluit van 11 maart, Stb.
6, geeft regels voor het doorhalen van
overgeschreven beslagen op onroerend goed.
Vóór 1 oktober moeten alle wettelijke
en gerechtelijke hypotheken worden
ingeschreven in de nieuwe registers,
ontstaan op 1 oktober 1838, op straffe van
slechts kracht en rang te hebben vanaf de
dag der latere inschrijving.
De duur van de verantwoordelij kheid van de
bewaarders der hypotheken wordt bepaald
op 10 jaar.
1841
De wet van 26 mei, Stb. 14, wijst de bewaarders
van de hypotheken en het kadaster, samen
met de griffiers van de Gerechtshoven aan als
bewaarders van de effecten aan toonder die
behoren aan minderjarigen, onder curatele
gestelden e.d.
1842
De wet van 4 juli regelt de overbrenging
in de nieuwe registers van de onder
de vroegere wetgeving ingeschreven
hypotheken en privilegiën.
De Wet op het Notarisambt van 9 juli schrift
o.a. voor dat de notariële akten die bestemd
zijn om in de registers van de Bewaring
der Hypotheken te worden ingeschreven,
overgeschreven, vermeld of aangetekend, de
kadastrale aanduiding van de percelen moet
vermelden, behoudens in de gevallen die de
wet noemt.
1843
De Minister van Financiën verplicht
de bewaarders om goed te letten op de
bevoegdheid van personen die in een
akte doorhaling van een hypothecaire
inschrijving vragen. De Hoge Raad
bepaalt echter bij arrest van 14 april dat de
bewaarder daar geen bemoeienis mee heeft.
Het kadaster in Limburg is gereed.
1844
Per 1 januari worden de provinciale
bewaringen opgeheven. Voortaan worden
dan ook geen duplicaten van plans, tafels en
leggers meer aangehouden.
De Minister bepaalt bij resolutie van
19 februari, circulaire no. 705, dat de
bewaarders van de hypotheken en het
kadaster een bestendig en nauwkeurig
toezicht moeten houden over de
verrichtingen van de landmeters die aan
hun kantoor werkzaam zijn.
De chaos inzake de bijbladen (kopie van
het minuutplan) wordt onhoudbaar. Voor
iedere verandering in de percelen werd
namelijk een bijblad aangelegd. Er kwamen
dus evenveel bijbladen als perceelsmutaties.
In augustus wordt bepaald dat er per
kadastrale kaart één bijblad is dat de actuele
situatie bevat. Voor vroegere toestanden
moet men de hulpkaarten raadplegen.
Vóór 1 september moet de inschrijving
plaatsvinden van de "conventioneele
hypotheken", op straffe van slechts kracht
en rang te hebben vanaf de dag der latere
inschrijving.
Per 1 oktober worden de Suppletoire
Aanwijzende Tafels niet meer bijgehouden
in de gevallen dat geen meting nodig
is. Ingesteld wordt het percelenregister
Kadaster nr. 71, dat een verwijzing bevat
van perceel naar kadastrale legger en
waarin de wijzigingen in de nummering van
percelen wordt bijgehouden.
De wet van 14 december, Stb. 62, stelt
tarieven voor verrichtingen door het
Kadaster. De hypotheekbewaarders
ontvangen hun salaris rechtsreeks van het
publiek door middel van o.a. de rechten
voor in- en overschrijving van akten.
1845
De metingstaten noemen we in het vervolg
staten Kadaster nr. 75, in plaats van staten
letter Q; ze zijn de opvolgers van de
Suppletoir Aanwijzende Tafels.
De ingenieur-verificateurs van het Kadaster
bezoeken tweemaal per jaar de tot hun ressort
behorende bewaringen van de hypotheken en
het kadaster. Zij rapporteren aan de Minister
over de geschiktheid van de lokalen, de
bewaring en bijwerking van de registers en
kaarten, de vervaardiging van uittreksels, de
werktuigen der landmeter, het gedrag van
landmeters, om-egelmatigheden en gebreken,
enz. (circulaire van 3 december, nr. 779)
21