Column: verledens van toekomstverwachtingen 52 Tot de mentaliteitsgeschiedenis hoort, ook in de geodesie, zelfs het verleden van de toekomst verwachtingen. Die waren en zijn kennelijk lastig. Wat zouden we die graag kunnen 'meten'. Zelf schreef ik in nummer 2010-1 van zowel DHC als Geo-Info dat de in 2009 nieuwe beurs Geo-Info Xchange de eerste was in een langdurige samenwerking tussen GIN, GeoBusiness en VNU Exhibitions! 'De stichting De Hollandse Cirkel won in haar stand meer donateurs dan GIN leden wierf, dus óp naar de beurs van 27 en 28 november 2013', zo publiceerde ik in Geo-Info 2012-1 nog. Die gaat niet eens meer door, na twee edities (en dus ondanks DHC-presentie) ging de beurs Geo-Info Xchange ter ziele. ("Vroeger was het een apart hokje: 'die geo-lui'", aldus Charlotte van der Veen, projectmanager van VNU Exhibitions, in Geo-Info 2012-10. Het wel blijvende GIN-congres en de dito DHC-stand zijn nu op hun beurs Overheid ICT.) De tijdschriftendatabank van de stichting biedt veel meer voorbeelden van foute verwachtingen. In DHC 2009-2 is in deze column al gememoreerd dat ir. J.E. Alberda in 1966 in K&L schreef niet te verwachten dat goniometrische tafels helemaal overbodig zouden worden. Het woord 'toekomst' heeft in de DHC-databank 5259 trelfers en dan zit het tijdschrift Geo-Info (2003-heden) er zoals bekend nog steeds niet eens bij. Enkele voorbeelden? In 1967 schreef Teeling in Geodesia over 'de vernieuwing van het Kadaster'. Hij haalde aan dat de Tweede Nota RO wist dat Amsterdam en Rotterdam in het jaar 2000 elk meer dan een miljoen inwoners zouden tellen. Per 1-1-2012 zat Amsterdam op 790.044 en Rotterdam mede dankzij annexaties op 617.347 zielen. NGL-congressen gingen vaak, bijvoorbeeld concreet in 1989, over 'de toekomst van de geodesie'. Naast de tijdschriftendatabank en meer e-aanbod zijn er ook nog steeds niet-digitale bronnen en niet alleen van het Tandmeetvee' (columnwoord!). In 1990 verscheen een dik lustrumboek van het Delftse Landmeetkundig Gezelschap Snellius. Het was ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan en heette weinig bescheiden 'Een halve eeuw in de goede richting'. Naast alle beweging zou Snellius blijven wat zij toen en altijd al was: 'een rots in de geodetische branding', aldus voorzitter Bob Valten, intussen General Manager bij Fugro Aerial Mapping BV Decaan professor Ligterink besloot zijn voorwoord met 'De faculteit hoopt dat ook in de komende halve eeuw de samenwerking met het Gezelschap 'Snellius' in de goede richting voortgezet kan worden.' Dat de hele faculteit dat voor nog vijf decennia hoopte, klopt ongetwijfeld. Rector Magnificus prof.drs. P.A. Schenck besloot zijn voorwoord met: 'Graag wens ik dit lustrumboek veel aandachtige lezers en 'Snellius' een goed begin van de volgende halve eeuw.' (Hij zou zelf in 1993 al door prof.ir. K.F. Wakker worden opgevolgd.) Het lustrumboek uit 1995 had deze zin in de flaptekst: 'Wij hopen dat de studie nog lang blijft bestaan, zodat er nog veel lustrumboeken kunnen worden gemaakt.' In 2000 verscheen het laatste, maar dat wist men toen nog niet. Erelid ir. G. Homan wenste het Gezelschap toe 'dat ook in de komende decennia dezelfde activiteit in (en?, red.) inspiratie mogen gelden als in de voorbije zestig jarenDecaan professor Overbeek van toen de Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen: 'In dit lustrumboek wordt ook vijf jaar vooruit gekeken. Vijf jaar waarin de opleiding zich weer sterk zal gaan ontwikkelen. Er worden nu plannen gemaakt voor de opleiding van morgen. De inbreng van een kritische en betrokken studievereniging als het Landmeetkundig Gezelschap Snellius is daarbij onontbeerlijk. Ik zie uit naar verdere samenwerking met dit illustere Gezelschap.'De lustrumboekcommissie besloot zelf haar voorwoord met een laatste zin met drie veelzeggende puntjes: 'Hopelijk volgen er nog vele lustrumboeken...' Hun flaptekst was in de laatste zin minder aarzelend: 'Als iedereen zich voor de vereniging in blijft zetten, is een bruisend, 65-jarig Snellius zeker geen science fiction.' Voor de geschiedschrijving van de opheffing en opsplitsing van Geodesie in 2003 is het nog te vroeg, aldus voorzitter Herman Quee in zijn Ten geleide in de DHC-monografie 'De loopbaan van een zondagskind'. Dat geldt dan zeker voor een columnist die niet eens lid was van Snellius, dat in 2005 na 65 jaar bruisend werd opgeheven. Tot slot: in 2012 maten landmeetkundestudenten van HoGent Tomorrow/and op (www.nieuwsblad.be). Ging het figuurlijk ook maar zo! Adri den Boer (ËSfflE 91UBRSI KHUi'jJfN OW rcf tWICSKAAHT 65 studenten HoGent meten festivalterrein Tomorrowland op i5it 2 0 0

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2013 | | pagina 54