Reacties Het artikel in DHC 2013-1, pagina 5 e.v. van ir. Otto van Poelje met als titel "Kustnavigatie met plaatspasser" geeft eigenlijk niet zoveel aanleiding tot commentaar, maar een paar kritische opmerkingen moet ik toch maken. De gradenschaal van de plaatspasser is niet van 0° tot 360° verdeeld, maar van 0° tot 180° linksom en rechtsom. Het gebruik van de plaatspasser bij de navigatie in de nabijheid van de kust is inderdaad zeer profijtelijk al denk ik dat kompaspeilingen sneller werken. Het meten van twee horizontale sextanthoeken, het aflezen en instellen daarvan op de plaatspasser en dan vervolgens de drie poten van deze plaatspasser zodanig neerleggen dat daarmee de positie kan worden gevonden (zoals uitvoerig en correct in het artikel beschreven) blijft een omslachtige methode. Maar meestal weten we al wel ongeveer waar we zitten en kan de plaatspasser al een beetje in de buurt worden neergelegd. Bij de kustnavigatie hoeft men zich over nauwkeurigheid niet zo erg druk te maken - kompaspeilingen zijn ook niet beter dan op hele graden - maar wel over het gevaar dat we ons op de omgeschreven cirkel van de kustpunten bevinden en dus geen ondubbelzinnige positie krijgen. Dit is wel de belangrijkste reden waarom bij hydrografische opnemingen de plaatspasser categorisch is verboden. De in het artikel genoemde grafische methode (bladzijde 7-8) is dan minder riskant en verdient eigenlijk voorkeur. Voor hydrografisch werk wordt/werd een methode gebruikt die ik wellicht in een separaat artikel zal kunnen verklaren. Voor dit moment zou dit te ver gaan. Toch vind ik het wel aardig om hierbij alvast de proportielineaal te laten zien, waarmee in de hydrografische praktijk vroeger veel gewerkt werd. Dat is dus een heel ander instrument dan de proportionaalpasser in het artikel, waarvan ik niet heb begrepen waarvoor die ooit moest dienen. Deze zaken worden uitvoerig beschreven in het boekwerk "Hydrografisch opnemen", uitgegeven door het Ministerie van Marine, 1952, waarnaar ik graag verwijs. In elk geval werden bij hydrografische opnemingen zeker speciale lodingsextanten gebruikt. Die zijn niet zozeer nauwkeuriger dan de gangbare navigatiesextanten, want ze zijn niet voorzien van donkere glazen, maar wel van trommelaflezing, waardoor dat eenvoudiger wordt. Er bestaat/bestond nog een soort sextant voor de hoekmeting in de triangulatie en dus triangulatiesextant genaamd, eveneens zonder donkere glazen, maar met noniusaflezing. Die werd gebruikt in gevallen waar een theodoliet niet stabiel opgesteld kan worden bijvoorbeeld in de modder of op een drijfbaken. De gewenste 97 Plaatspasser met loep en fijna fstelling Proportielineaal

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2013 | | pagina 47