De TeÜurometers MRA-4 nummers 1035 en 1037, een duo met geschiedenis Het landelijk traceren en beschrijven van in onbruik geraakt geodetisch instrumentarium, zoals uitgevoerd door de Werkgroep Inventarisatie Geodetisch Instrumenteel Erfgoed (IGIE), is één van de boeiendste bezigheden van Stichting De Hollandse Cirkel. De beschrijving moet zich meestal beperken tot inhoudelijke kenmerken, zoals type, bouwjaar, technische kenmerken en specificaties. Soms blijkt het mogelijk iets te vermelden over de geschiedenis van een instrument, zoals over het ontwerp, de aanschaf en - afhankelijk van de eigenaar of opeenvolgende eigenaars - over het gebruik in het algemeen. Spannend wordt het als blijkt dat een instrument bij de uitvoering van een specifiek project werd ingezet of dat het, al dan niet daarbij, ooit door een bekende werd gehanteerd. We kennen in dit verband spraakmakende objecten, zoals het kwadrant van Snellius, de meetketting van Krayenhoff en het slingertoestel van Vening Meinesz, maar ook meer hedendaagse instrumenten hebben soms een gedenkwaardige geschiedenis. Het gemakkelijkst is die natuurlijk boven water te krijgen bij uitzonderlijke instrumenten, die met het oog op speciale toepassingen werden aangeschaft, en vooral als dat in een goed gedocumenteerd, tamelijk recent, verleden plaatshad. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Tellurometer MRA-4 uitrusting, die de toen malige Onderafdeling der Geodesie van de TH Delft in 1968 ter beschikking kreeg. 1957: de Tellurometer, de ijkbasis en de satellietgeodesie De Tellurometer hoort thuis in het tijdperk van - wat Stichting De Hollandse Cirkel noemt - 'het jong geodetisch erfgoed', globaal beginnend bij de opkomst van de elektronische afstandsmeting (EDM) en het einde van de visueel afgelezen theodolieten en waterpasinstrumenten. Na de in 1943 door E. Bergstrand ingevoerde optische EDM - door AGA (Zweden) later als Geodimeter op de markt gebracht - kwam T.L. Wadley in 1957 met zijn minder van weersomstandigheden afhankelijk en in het veld handzamer werkende microgolf EDM; de eerste editie van de in Zuid-Afrika commercieel geproduceerde Tellurometer.1 De introductie van EDM betekende een revolutie in de geodetische driehoeksmeting en de TH Onderafdeling der Geodesie ging al spoedig over tot de aanschaf van een Tellurometer MRA-1 uitrusting en beproeving daarvan in samenwerking met de Bijhoudingsdienst (later: Afdeling) van de Rijksdriehoeksmeting (RD) van het Kadaster.2 Het was in de tijd van de aanleg van de ijkbasis in de Loenermark3, een voorziening die bij de beproeving van de MRA-1 dadelijk van pas kwam.4 Het was ook de begintijd van de ruimtevaart met nogmaals een vernieuwingsslag in de geodesie: de satellietgeodesie. Wederom een ontwikkeling die de Onderafdeling niet aan zich voorbij wilde laten gaan en in 1960 54 profdr. ir. Leen Aardoom Met dank aan Gé Lobé (Geometrische Referentie Systemen) en Zacharias Klaasse (Bedrijfsmuseum), Kadaster 1 J.C. de Munck, 'De werking en de theorie van de tellurometer', Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (K&L) 76 (1960), 3-26 2 M. Haarsma, 'Tellurometermetingen', K&L 76 (1960), 26-40 3 Frans Jansen, 'IJkbasis Loenermark', De Hollandse Cirkel (DHC) 5 (2003), 33-37 4 D.C. de Bruijn, 'Enige beschouwingen over het gebruik van de tellurometer', K&L 76 (1960), 40-54

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2013 | | pagina 4