uitgevoerd door prof.ir. Hk.J. Heuvelink met
de Franse luitenant-generaal A. Lallemand.
Hun Franse instrumenten waren microscopen
met diverse kijkers, men noemde ze geen
landmeetkundige instrumenten. 'Tot die tijd
ging men voor de voorlopige) berekening
van de coördinaten uit van de berekende
lengte Ubagsberg-Klifsberg, die was afgeleid
van de in 1892 door de Duitsers gedane
basismeting bij Bonn', aldus De Koning. Uit
de vergelijking van het resultaat met dat van
Bonn uit 1892 bleek dat de in het driehoeksnet
voorkomende afstanden met één miljoenste
zouden moeten worden vergroot (1 mm/
km) om in overeenstemming te komen met
de nieuwe basismeting in Stroe. Gezien het
geringe verschil besloot de Rijkscommissie
voor Graadmeting en Waterpassing in
1918 om de correctie niet aan te brengen.
'De basismeting bij Stroe moet dus gezien
worden als een goede controle van de in het
hoofddriehoeksnet gebruikte basismeting bij
Bonn, aldus de laatste zin van het papier van
Lobé.
Maquette
De maquette met als primaire bron het film
beeld kwam op schaal 114,5, omdat er in
die maat beschilderbare poppetjes te koop
waren. Het bouwen kostte 95 uur exclusief
het opsnorren van de materialen. Van Mullem
maakte eerder voor het Kadastermuseum al een
houten model van het RD-signaal Hettenheuvel
(zonder poppetjes). Tijdens de bijeenkomst
was er ook aandacht voor de onts luiting
van de 10.000 oude RD-foto's: ze komen op
internet en zijn dan via topografische kaarten
te benaderen.
Een excursie naar de fietsenstalling van
het Kadaster Arnhem hoorde ook bij het
jubileumprogramma. Daar lagen vier RD-
stenen met tegels die museaal tegenover
het hoofdkantoor aan De Grift in Apeldoorn
worden (intussen: zijn) geplaatst. Weghalen
van die kadastrale eigendommen had vele
voeten in de aarde. Op de ene plaats had
iemand er een illegaal kunstwerk van gemaakt
en op een andere plaats werd dankzij het
meetkruis erop verondersteld dat er sinds
WOU een Duitser onder lag begraven....
Pr niet negeren van Stamkart...
In Geo-Info 2013-4 is onder de kop 'Goede
pr bij basismeting van Stamkart in 1868?'
aangehaald dat zijn triangulatie slechter
was dan de driehoeksmeting van Krayenhoff
uit het begin van de 19de eeuw en onbenut
bleef. De onvolkomenheden zaten vooral
in zijn hoekmetingen. Dat toch ook zijn
basismeting onbenut bleef kwam doordat
de omliggende primaire punten niet
zichtbaar bleken te zijn vanuit de twee basis
eindpunten. Bomen en huizen belemmerden
het gezicht. De slappe ondergrond zou het
te duur hebben gemaakt om de daardoor
noodzakelijke twaalf meter hoge torens te
bouwen op die basis-eindpunten. Daarom
werd er, ondanks dat de basis nauwkeurig
genoeg was gemeten, besloten om uit te
kijken naar een gebied met een stabielere
ondergrond, de Veluwe dus. Voor in de
media werd in 1913 de basismeting van
Stamkart van 1868 maar genegeerd.
Bijvoorbeeld in De Tijd van 25 september
1913 kwam het dankzij de sturing van de
voorlichters in de bijdrage 'Een nauwgezet
werkje' zó te staan: Naar men ons
mededeelde was het bijna 100 jaar geleden
dat voor het laatst een dergelijke meting
in ons land heeft plaats gehad. De kosten
dezer meting worden op ongeveer 16.000
begroot.'
103
Van Mullem: arbeider moest op zijn buik werken.