werden plannen gemaakt voor experimenten met de techniek van fotografische satelliet triangulatie met, in grensoverschrijdend verband, een Nederlandse bijdrage aan praktische toepassing daarvan als doel.5 Proeven met een provisorische camera opstelling op het dak van een TH-gebouw in de Delftse Wippolder gaven in 1966 het ver trouwen dat succesvol zou kunnen worden deelgenomen aan de toen onder auspiciën van de International Association of Geodesy (IAG) begonnen Western-European Satellite Triangulation (WEST) en aan door de Amerikaanse NASA aangestuurde wereldwijde satellietgeodetische waarnemingsprogramma's. Met het oog op voortzetting van zulke werk zaamheden en de beperkte mogelijkheden die Delft daartoe kon bieden werd al spoedig omgezien naar een permanente locatie met betere voorzieningen, mede toegesneden op het toekomstig gebruik van lasers voor directe afstandsmeting naar satellieten. Laserafstandsmeting was vanaf 1965 met succes beproefd en veelbelovend bevonden, niet alleen om de satelliettriangulaties op schaal te brengen, maar ook vanwege de potentieel haalbare hoge nauwkeurigheid, waarmee satellieten niet alleen zouden kunnen dienen voor de vormbepaling van de aarde, maar ook voor de monitoring van vorm veranderingen daarin. Ter voortzetting van het werk op het experimentele station Wippolder werd daarom gezocht naar een stabielere ondergrond dan in Delft en in het westen van het land in het algemeen zou kunnen worden gevonden. Al in 1966 werd nabij het PTT- station Radio Kootwijk onder Apeldoorn een geschikte locatie gevonden, maar budgettaire beperkingen bij de TH Delft verhinderden de uitvoering van bouwplannen en in afwachting van betere tijden week het satellietwaar nemingsstation in 1970 uit naar het dak van een niet meer in gebruik zijnde bunker op de Vliegbasis Ypenburg. In 1973 kon de Werk groep Satellietgeodesie haar definitieve onderkomen bij Radio Kootwijk alsnog betrekken. De Malvern-Graz traverse, schaal voor WEST Intussen was WEST in 1969 dermate gevorderd dat de IAG zich beraadde op mogelijkheden om de resultaten te benutten voor de onderlinge aansluiting van de klassieke Europese driehoeksnetten, die sinds jaar en dag onderwerp van overleg en onderzoek was. Zo was in februari te Parijs in een gezamenlijke vergadering van de speciale commissies I (voor een verenigde vereffening van de Europese netten) en VIII (voor de satellietgeodesie) besloten om de operationele West-Europese satelliet) waarnemingsstations door nauw keurig te meten veelhoeken onderling te verbinden, een plan dat - verder overleggend - in november te München tot een uitwerking kwam.6 Besloten werd dat de stations Malvern (het Royal Radar Establishment in Engeland) en Graz (de Technische Universitat in Oostenrijk) met een via primaire punten van de tussenliggende landen doorlopende veelhoek te verbinden. De bestaande hoeken zouden daar bij worden gehandhaafd en de aanvullende metingen zouden zich beperken tot het meten van de betreffende driehoekszijden, direct per Geodimeter of met de meest geavanceerde versie van de Tellurometer, de MRA-4; dit alles volgens een strikt aan te houden meetprotocol. De zijdelings liggende stations Delft, Brussel, Straatsburg, Karlsruhe, Hohenpeissenberg (bij München) en Zinunerwald (bij Bern) zouden op gelijke wijze door aftakkingen aan deze 'Malvern-Graz traverse' worden verbonden. In de doorgaande veelhoek (de 'traverse') en in de aftakkingen zou, ter ruimtelijke controle, ieder tweede punt door astronomische metingen als laplacepunt worden bepaald. Uitgangspunt was dat de bij de traverse en/of de aftakkingen betrokken landen de metingen op hun grondgebied, in onderlinge samenwerking, zouden verzorgen. Deze onderneming had ten doel om de uitsluitend uit richtingen 55 5 Leen Aardoom, 'Satellietgeodesie in Nederland 1960-2000. Opstap naar en partner in Delfts aardgericht ruimteonderzoek', Geodetisch-Historische Monografieën nr. 1, Stichting De Hollandse Cirkel, Apeldoorn 2012 6 Verslag Rijkscommissie voor Geodesie 1970-'72, Bijhoudingsdienst van de Rijksdriehoeksmeting (RCG/RD 1970-'72)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2013 | | pagina 5