Aan de oostkant - dus in het Slakkegat -
aanbouwend, werd de houthandelaar M. van
Erkel al spoedig zijn buurman.32 De aanleg
van de Eusebiusbinnensingel en de uitgifte
van bouwkavels vormde onderdeel van de
toemnalige stadsvernieuwing, waarvoor na
het slechten van de stadswallen ruimte was
gekomen. Wonen daar werd wonen op stand,
bevorderd door de voorschriften die in acht
waren te nemen bij het optrekken van gevels
en het plaatsen van hekken aan de singelzijde.
Bij Becker zou het hek toegang bieden tot
zijn achtertuin en de werkplaats die hij daar
zou inrichten om zijn instrumentmakerij voort
te zetten, met balansen als zijn belangrijkste
product.
Van meet af aan kon lüj daarbij rekenen op de
al eerder met vrouw en zoon Johan Friedricli
uit Groningen nagekomen knecht Wilhelm
Scliierenbeck, die in 1844 Hendrik Olland,
de in 1825 geboren zoon van de gelijknamige
Groningse klokkenmaker, als collega kreeg.33
Zij behoorden tot de oorspronkelijke kern
van Beckers personeelsbestand, in de loop
der tijd plaatselijk aangevuld met vooral
jongeren die zich in het instnunentmakersvak
wilden bekwamen, zoals rond 1847 de in 1832
geboren apothekerszoon Jan Jurriën Buddtngh
en de even oude schoemnakerszoon Berend
Holsboer. In 1848 had Becker zes volwassenen
en drie kinderen aan het werk. In voorkomende
gevallen optredend bij de aangifte van
geboorte of overlijden van kinderen van
Becker, kwamen Scliierenbeck en Olland
ook als huisvrienden van hun baas en diens
echtgenote Louisa Juliana Marius in beeld. De
Beckers kregen hun eerste kind (Ernst) in juni
1843 en hun tweede (Christiaan) in augustus
1844. Twee in 1845, spectievelijk 1846.
geboren zoons werden nauwelijks een jaar,
maar in 1848, respectievelijk 1849 kwamen
Henri Louis en Juliaan Johan, en in 1854 werd
het echtpaar nog eens verblijd met geboorte
van een zoon: August Henri.
Links van het midden (naast het tuinhek), van 1842 tot 1855 Beckers woonhuis met fabriek aan de Eusebius-
binnensingel 18 teAmhem (Beeldbank Gelders Archief
32 Idem, inv. nr. 796
33 J. Mooij, Instrumenten, wetenschap en samenleving, geschiedenis van de instrumentenfabricage en -handel in Nederland
1840-1940, dissertatie Tilburg 1988
112