kadastraal te nummeren per groep van gelijksoortige w oningen, als deze ten name van een vereniging voor volkshuisvesting staan. 1923 Het bijhouden van kadastrale registers en kaarten van waterschappen door personeel van de bewaringen van de hypotheken en het kadaster, is uitdrukkelijk verboden (missive van 9 maart, no. 49). De resolutie van 30 april, no. 54, zegt dat een kopie van het veldwerk gemaakt moet worden door middel van doordruk met behulp van carbonpapier. 1924 Op 1 maart treedt de Jachtwet in werking. Onder de naam van jachtrente wordt bij het perceel in de kadastrale legger van deze schuldplichtigheid melding gemaakt door een bedrag te vennelden dat samen met de grondbelasting wordt geheven. Op 31 oktober komt de eerste Ruilverkavelingswet tot stand (Stb. 481). Bij besluit van de Minister van Financiën van 12 december wordt een coimnissie ingesteld met de taak om te onderzoeken of de eisen voor landmeter van het Kadaster niet te zwaar zijn. Drijfveer: bezuinigingen. De coimnissie wil alles bij het oude houden. 1925 Bij het vertrek van inspecteur Weygers wordt de afdeling Hypotheken en Kadaster ten departemente opgeheven. De enige die het Kadaster op het Ministerie nog vertegenwoordigd is de hoofdcommies H. Tinkelenberg, sinds 1907 daar werkzaam. Per 1 april wordt de landmeter J. Zijlstra hoofd van de nieuwe afdeling Kadaster op het Ministerie. Hij kon daar niet wemien en keerde in 1930 temg naar de buitendienst. De verzamelingsleggers, die gegevens bevatten voor de heffing van de grondbelasting, worden vervangen door het kaartsysteem Kadaster nr. 93. Per 1 juli wordt het aantal divisies van de landmeetkundige dienst teruggebracht van 11 naar 8. 1926 In september krijgt de bewaring van de hypotheken en het kadaster te Amsterdam een reproductietoestel ""Famulus" voor het maken van kadastrale uittreksels e.d. Er kan een productie van 60 stuks per dag worden bereikt. De aanschrijving van 2 november, no. 107, onderstreept het verbod om aantekeningen te stellen op de plans die in het veld worden gebruikt. Een verbod, waar om praktische redenen niemand zich aan houdt. Bij missive van 11 november, no. 38Kad, mag de bewaarder, zonodig in overleg met de Ingenieur-Verificateur, een tenaamstelling van een perceel wijzigen als de grondbelasting niet in te vorderen is tengevolge van een verkeerde tenaamstelling. Zie jaar 1926: reproductietoestel "Famulus' 125

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2013 | | pagina 23