niet voor in de studentenregisters van de universiteit van Franeker. Toch kreeg hij in 1757 de landrnetersadinissie van het Hof van Friesland. Daarvóór had hij al contact gehad met Claes Otttes Jelbema, die met Willem Andries Loré landmeetkunde had gestudeerd in Franeker. Onder beider leiding studeerde hij als autodidact wis- en sterrenkunde en deed vervolgens vele astronomische waarnemingen. Hij was de uitvinder van de magnetometer, maakte verschillende instrumenten en schreef verscheidene boeken.7 De hierbij afgedrukte Hollandse cirkel opgeborgen in een fraaie houten kist met de benaming "Hollandse Cirkel of theodoliet", bezit ook een kompas, verdeeld in acht windstreken. Het instrument werd gebruikt voor driehoeksmeting, ook wel triangulatie genoemd, bij het landmeten, aldus het bijschrift. Wytse Foppes vervaardigde het instrument omstreeks 1750. Het hiervoor beschreven exemplaar werd geëxposeerd en is hierbij afgebeeld. Nadien maakte deze boerenprofessor in 1754 de hierbij ook afgebeelde tegelzonnewijzer, die sedert de vorige eeuw wordt bewaard in het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium in Franeker. Wytse Foppes had na de vervaardiging van deze tegelzonnewijzer destijds al wat eerder bekendheid gekregen door zijn constructie in 1751 van een trigonometrisch instrument, na al eerder een prototype te hebben vervaardigd. Dit instrument werd uitstekend beschreven door ir. E. Engberts in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, waarvan destijds een overdruk is verschenen.8 Dit toch wel unieke instrument werd in opdracht van stadhouder Willem IV vervaardigd en na diens overlijden door zijn weduwe Anna van Haimover geschonken aan de Leidse Academie, aldus het opschrift op het deksel van de instrumentenkist. Uit deze inscriptie blijkt dat het instrument inderdaad door W. Foppes in 1751 te Leeuwarden werd vervaardigd. Met het instrument zouden hoogtemetingen, hoekmetingen, afstandmetingen, berekeningen en karteringen kunnen worden uitgevoerd. Het is heel bijzonder dat enkele keren ir. E. Engberts in zijn artikel opmerkte dat bij lengtebepalingen de afstand gemeten wordt in Friese koningsroeden 3,913 meters). Ook bij het hoofdstuk overbrenging naar het rekentoestel schreef hij dat een oppervlakte bepaald wordt in vierkante koningsroeden (=15.31 vierkante meters). Engberts besluit de bijdrage met: "De praktische waarde van het instrument lijkt niet groot", waarmee voldoende gezegd is. Het trigonometrisch instrument wordt op de expositie niet tentoongesteld. Wytse Foppes Donjuma overleed in 1778. Arjen Roelofs: Van deze boerenprofessor zijn geen instrumenten geëxposeerd, maar wel een pagina uit een schrift van waarnemingen van windrichtingen, dagelijkse temperaturen en resultaten van astronomische waarnemingen. Hij werd geboren op 31 maart 1754 als de jongste van vier broers entwee zusters in een landbouwersgezin in Hyum, een dorp wat noordelijk van Leeuwarden. Al op jonge leeftijd deed hij met zijn broers aan zelfstudie en deed hij velerlei natuurkundige proeven. Ze bouwden zelfs samen de benodigde instrumenten hiervoor. Aijen ontwikkelde zich zonder meer tot de meest begaafde van de broers, zowel in het maken van berekeningen, het slijpen van spiegels, het ontwerpen van instrumenten alsmede het berekenen van eigen waarnemingen. Daarnaast voerde hij zeer ingewikkelde berekeningen uit van wiskundige problemen. Ogenschijnlijk kreeg hij weinig waardering. Toch werd hij op 23 september 1817, evenals Eise Eisinga, benoemd tot "Broeder in de orde van de Nederlandse leeuw". Aijen Roelofs was 74 jaar oud toen hij in 1828 overleed. 135 7 Encyclopedie van Friesland, Leeuwarden 1972 8 E. Engberts, Een Nederlands "trigonometrisch instrument" uit het jaar 1751, in: Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, 1966 (jaargang 82 nummer 6)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2013 | | pagina 33