Besluit
De boerenprofessoren hadden contacten met
de echte professoren van de universiteit van
Franeker. Dat bleek bijvoorbeeld uit de al
genoemde briefwisseling tussen professor
Van Swindell en Eise Eisinga. Maar ook was
er op de expositie een briefje te zien van
8 april 1774, waarin Jan Pietersz van der
Bildt bericht doet aan Van Swinden over de
zichtbaarheid van de ringen van Satumus. De
telescoopbouwer Sieds Johanes Rienks kreeg
een conflict met de Leidse Universiteit over
de levering van een ondeugdelijke telescoop.
Zoals het gaat met conflicten werd er een
"commissie van wijze mannen" benoemd die
toen bestond uit de professoren A.C. Camper,
J.H. van Swinden, C. Ekema en G. Moll, die
uiteraard met Sieds Johanes Rienks contacten
hebben gehad. Wytse Foppes Donjuma heeft
zeker contacten gehad met de academie
en werd zo indirect wel beïnvloed door de
wereld van de universiteit van Franeker.
Hij had relaties met professoren als Loré en
Ypey en indirect met Van Swinden. Engberts
schreef echter niets over relaties; het is wel
aannemelijk dat er, gelet op de opdrachtgever
van het trigonometrisch instrument, relaties
kunnen zijn geweest. Uit het boek "Speculatie^
Wetenschap en Vernuft" blijkt dat Wytse
Foppes in zijn jonge jaren mogelijk contacten
heeft gehad met de student Henricus Aeneae,
geboren in het Friese Oudemirdum.9 Aeneae
zou onderricht zijn door Wytse Foppes in
het vervaardigen van telescopen. Aeneae
werd later een bekend natuurkundige, die
met Van Swinden een belangrijke rol speelde
bij de invoering van het metrieke stelsel.
Aijen Roelofs heeft zeker contacten gehad
met professor Van Swinden en wel op 7
september 1820, toen hij op zijn erf met
anderen een ringvormige zonsverduistering
had gadegeslagen. Van Swinden zou bij deze
gebeurtenis aanwezig zijn geweest.
Voorts heeft Aijen Roelofs inzake het eerder
al genoemd conflict over een ondeugdelijke
telescoop "inzichtelijke gesprekken" gevoerd
met de professoren A.C. Camper, J.H. van
Swinden, C. Ekema en G. Moll.10 Kortom,
toch enige fragmentarische signalen dat er
tussen beide categorieën 'professoren' wel
wetenschapscontacten waren, tot aan het
Stadhouderlijke Hof van Leeuwarden toe.
Als besluit van dit Eisinga-artikel wordt de
huidesteen van Eise Eisinga, die zich bevindt
aan de zuidgevel van de kerk van Dronrijp,
afgebeeld. Mét het standbeeld uit 1982 van
G.J. Adema daar.
Hulde steen aan de kerk van Dronrijp
(foto Henk Holsbrink)
9 Als noot 5 en 6
10 Henk Nieuwenhuis, Arjen Roelofs (1754-1828), een vergeten genie, in: Zenit, december 2003
i .ut
136