r\
GEBR. MARIUS
BALAKSEN» BASCULEN,
gehouden van een complete inboedel en een
assortiment voorhanden zijnde instrumenten6
Wat dit laatste betreft, naar scheen, geen grote
handelsvoorraad. Zo die er medio 1855 was.
zal die al eerder door Becker - wellicht om niet
- aan Buddingh zijn overgedragen, evenals dat
met de grotere gereedschappen en de machines
in de fabriek zal zijn gebeurd.
Met een lening van zijn ouders kon de jeugdige
Buddingh "het huis met daarachter gelegen
afzonderlijk gebouw tot werkplaats dienende
en verder getimmer, erve en tuin, alles aan
een geheel liggende bimien Arnhem aan den
Binnensingel nabij de Sint Euscbiuspoort"
voor 11.000,- van de familie Becker
overnemen, maar op zaterdag 2 juli ter
juridische bekrachtiging van de transactie bij
de notaris7 ontmoette hij niet zijn voormalige
associé, maar ene C.T. Marius, die al op 28
mei was gemachtigd de zaken van de familie te
behartigen8; bij ontstentenis van deze zou diens
jongere broer T.J. Marius inspringen. Met deze
volmacht waren de gebroeders Marius voor
onbepaalde tijd ook Beckers zaakwaarnemer in
de firma Becker Buddingh geworden, maar
omdat Becker per 1 juli zijn belang in de firma
had overgedragen aan Buddingh, was hieraan
daags tevoren impliciet een einde gekomen.
Desondanks was Buddingh nog niet van de
gebroeders Marius af.
De apothekerszoons Christiaan Theodoor
en Theodoras Jacobus Marius waren broers
van Louisa Juliana, met wie Becker in 1842
trouwde en dus Beckers zwagers, die - beiden
ook gediplomeerd - sedert februari 1840 hun
vaders zaak voortzetten als vennootschap
"ten einde te fabriceren en handel te drijven
in chemicaliën, artsenij - en geneesmiddelen,
drogist- en verfwaren, benevens daaraan
verwante zaken onder de Firma Gebroeders
Marius".9 Mogelijk al vóór zijn verhuizing
naar Arnhem had Becker met de oudste van
hen (Christiaan) vakinhoudelijk contact inzake
experimenten met de toepassing van kunstlicht
in de microfotografie en, nauwelijks in Arnhem
woonachtig, werd Becker op grond daarvan
en stellig op voorspraak van bestuurslid
Christiaan, al in januari 1842 toegelaten als
lid van het plaatselijk gevestigde Natuur- en
Letterkundig Genootschap Prodesse Conamur.
De hechte persoonlijke band tussen de families
Becker en Marius zou de jonge Buddingh
opbreken nadat zijn leenneester en compagnon
zich door de bedreigende ontwikkeling
van zijn proces in de zomer van 1855
daadwerkelijk genoodzaakt had gezien het land
te verlaten en naar Amerika was vertrokken.10
Aanvaring met de Gebroeders Marius
Nauwelijks kunnen Christiaan en Theodoor
bericht van de op 24 augustus in Amerika
aangekomen familie Becker hebben
ontvangen, of zij kwamen al met de
mededeling dat het algemene depot "der
originele en gerenommeerde C. Becker's
balansen en basculen, uit de fabriek van
Becker Buddingh" als op de oude voet
Arnhem
Zoals in 1849 afgesproken: Gebt: Marius blijft
Nederlands depothouder voor door Becker
Buddingh vervaardigde Beckerse weegtoestellen
(advertentie Alg. Handelsblad 10/10-1855, herhaald
van 10/9)
6 Advertentie Arnhemsche Courant 25/6-1855
7 Gelders Archief (GldA)r Notariële archieven 1811-1925 (NotArch), inv. nr. 6735, notaris W.H. Taaij, 1855 akte nr. 192
8 Idem, inv. nr. 6828, notaris J. Kolfschoten, 1855 akte nr. 192
9 Idem, inv. nr. 6720, notaris W.H. Taaij, 1840 akte nr. 52. Afgekondigd in Ned. Staatscourant 18/3-1840
10 Aardoom, "Christopher Becker
BIJ
blijft of ouden voet
ALGEMEENS DEPOT DEE
GERENOMEEEDE
TE
GEVESTIGD HET
ORIGINELE EN
C. BECKER'S
UIT DE FABRIEK
BECKER EN BEDUI\GH
VAN
ALDAAR
(140(D)
164