dezelve wil fabriceren (als daartoe bevoegd).
Het artikel in de Arnhemsche Courant van 5
Januari), door de firma Becker Buddingh ten
mijnen opzigte geplaatst, reken ik beneden mij
om erop te repliceren
Een verschil van mening dns over de vraag
of Becker zijn medevennoot en opvolger
Buddingh, dan wel zijn zwagers Marius de
rechten had toegekend op het voeren van het
handelsmerk C. Becker, Arnhem op balansen
die volgens zijn model werden vervaardigd.
Al in 1849 had Becker de verkoop tegen
fabrieksprijzen van zijn "koperen balansen,
voor gewoon gebmik, als ook bascules" aan
de Gebroeders Marius gegund18, en toen
Buddingh op 20 mei 1857 ter algemene
kennis bracht dat de door Becker Buddingh
gevoerde merken, "in het bijzonder dat van
C. Becker, Arnhem voor de gewone koperen
balansen" wettelijk waren beschermd en
namakers zouden worden vervolgd19, zal
Marius zijn in 1855 geëmigreerde zwager om
opheldering hebben gevraagd.
Het moet naar aanleiding daarvan zijn geweest
dat deurwaarder M. van der Slooten van de
arrondissementsrechtbank zicli op 6 juni
1857 vervoegde bij de heer J.J. Buddingh Jr.,
handelende onder finna Becker Buddingh20;
bij exploot had hij een mededeling van de heer
Christopher Becker, wonende te Brooklyn
bij New York in Noord-Amerika. In zijn
daaropvolgende gesprek met Buddingh lichtte
Van der Slooten toe dat Becker de vergunning
die hij destijds aan Buddingh had gegeven
om op de 'gewone' balansen C. Becker,
Arnhem te stempelen per direct intrekt, "niet
willende, dat de aangezegde voortaan van dien
naam gebmik maakt". Mocht Buddingh zich
niet aan dit uitdrukkelijke verbod houden,
dan kon hij van Beckers zijde gerechtelijke
stappen verwachten. De destijds aan Buddingh
verleende en nu ingetrokken vergunning
had Becker "reeds vóór geruimen tijd"
verleend aan de heer C.T. Marius en die is
nog steeds geldig. Becker zal er mee hebben
gezeten, maar uiteindelijk gingen bij hem
blijkbaar familierelaties vóór de zakelijke
met zijn vroegere associé. Een moeilijke
beslissing, maar de omstreden vergunning
betrof uitdrukkelijk slechts de 'gewone'
balansen (zoals in gebmik bij apothekers en
kooplieden), en de fabricage en verkoop van
precisiebalansen (voor chemische analyse en
ijk) met zijn naam kon Becker in Nederland
blijven toevertrouwen aan de vakmensen bij
Becker Buddingh.
Voor zijn 'gewone' balansen had Becker met
het oog op zijn toen voorgenomen verhuizing
naar Düsseldorf in 1849 de Nederlandse
vertegenwoordiging toevertrouwd aan de
Gebroeders Marius; een regeling die bij de
oprichting van de firma Becker Buddingh
en bij Beckers vertrek naar Amerika blijkbaar
geen onderwerp van discussie was geweest,
maar die nu alsnog aanleiding werd tot een
hooglopend conflict.
Door de beschreven affaire werden de relaties
tussen (Becker Buddingh en de Gebroeders
Marius op de proef gesteld en het is de vraag
of het tussen de apothekerszoons J. J. Buddingh
en C.T. T.J. Marius ooit weer goed is
gekomen. Al dan niet na een schikking kon
Buddingh in mei 1859 in elk geval mededelen
dat het Provinciaal Gerechtshof van Gelderland
de rechten van Becker Buddingh tot het
vervaardigen en stempelen van Beckerse
balansen, zoals twee jaar eerder geclaimd,
onverkort had bevestigd.21 Als leveranciers
van zulke balansen kwamen de Gebroeders
Marius daarna niet meer in beeld.
Doorstart op eigen benen
De laatste maanden voordat de familie Becker-
Marius in 1855 vertrok zal de fabriek niet
hebben stilgelegen, maar de productie zal ook
niet meer op volle toeren hebben gedraaid.
Becker was bezig met de voorbereiding van
zijn reis en met zijn toekomst in Amerika
en zijn hoofd kan niet meer helemaal naar
166
18 Advertentie Alg. Handelsblad 3/1 -1849
19 Idem 27/5-1857
20 Arnhemsche Courant 11/6-1857
21 Advertentie Alg. Handelsblad 11/5-1859