het werk hebben gestaan. Buddingh had, voordat hij in januari 1855 in de directie werd opgenomen, door theoretische studie en door praktische vorming bij ateliers in Brussel, Parijs en Luik, veel keimis en ervaring opgedaan en gaandeweg een netwerk opgebouwd, maar hij zal er in de eerste tijd na Beckers afscheid vaak alleen voor hebben gestaan. Hoewel Buddingh in juli 1855 moet zijn begonnen of verdergegaan in een goed geoutilleerde fabriek, zullen Beckers vennoedelijk deels oudere medewerkers twijfels hebben gehad over de toekomst van het bedrijf onder leiding van de 22- a 23-jarige Buddingh, een jongen die zij nog als leerling hadden zien binnenkomen. Of zulke twijfels daadwerkelijk hebben geleid tot het vertrek van personeel valt niet te zeggen en mogelijk was het een vernieuwing of uitbreiding van de productie die Buddingh er medio 1856 toe bracht landelijk op zoek te gaan naar nieuwe medewerkers: "Er worden gevraagd bekwame instrumentmakers, bij Becker Buddingh, te Arnhem; franco brieven met opgave van ouderdom, plaats waar men werkzaam is en voor welk soort van werk men zich bekwaam rekent."22 De 1834 te Tilburg geboren Johannes Antonius Bronkhorst, die in 1858 bij Becker Buddingh werkte, zou één van de reflectanten geweest kunnen zijn. Voordien, of naast zijn werk bij Becker Buddingh had hij het natuurwetenschappelijk onderwijs gevolgd dat periodiek door het Arnhemse Natuurkundig Genootschap Tot Nut en Vergenoegenalias If esse/ Knoops23 werd gegeven. De ijverige Bronkhorst was technisch begaafd, want in maart 1858 bleek hij in zijn vrije tijd al een thennograaf te hebben vervaardigd.24 Dat zal zijn baas niet zijn ontgaan en in 1861 kon de veelbelovende zich in het komende adresboek van Arnhem al laten opnemen als fabrieksdirecteur bij Becker Buddingh; een vermelding die tot 1874 stand hield. Intussen was hij tot 1865 concierge bij het Natuurkundig Genootschap, een functie, die in dat jaar werd verenigd met die van amanuensis.25 Die bekledend, kreeg Bronkhorst ruim gelegenheid om te experimenteren met de uitgebreide verzameling instrumenten die het genootschap in 1849 had overgenomen van l'rodesse Conamur26 De vindingrijke en ondernemende Bronkhorst blijkt in èf kort na 1874 bij Becker Buddingh te zijn vertrokken en voor zichzelf te zijn begonnen. Zo kon Buddinghs oud-collega Berend Holsboer. die in 1867 in Arnhem was begonnen met een concurrerende instrumentenfabriek27, in 1874 wijzen op Bronkhorsts medewerking bij de ontwikkeling van een door hem in de handel gebrachte "elektrische lichtregulator". En zomer 1879 Door Becker Buddingh, vermoedelijk in de jaren 1855- '60, geleverde lOkg-balans (Belasting- en Douanemuseum Rotterdam, collectie en foto) 22 Idem 13/6-1856 23 Aad M. van de Ven, "Het Natuurkundig Genootschap Wessel Knoops te Arnhem", Bijdragen en Mededelingen Geire, deel LXXXIX, Arnhem 1998, 165-194 24 Nieuwe Rotterdamsche Courant 21/3-1858 25 Van de Ven 26 A.G. Schulte (red.), Arnhems Historisch Genootschap Prodesse Conamur, Zutphen 1992 27 Aardoom Berend Holsboer 167

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2013 | | pagina 13