toonde Bronkhorst in Arnhem op de Nationale
Nijverheidstentoonstelling een origineel
waterpasinstrument met een verstelbaar
objectief, draaibaar om de lengteas van de
kijker en een nieuw type chemische balans met
opvallend korte armen.28
Vakinhoudelijk zou Buddinghs lidmaatschap
van H ussel Knoops voor de hand hebben
gelegen, ware het niet dat zijn vroege
contacten met het genootschap minder
fortuinlijk verliepen. Nadat een "lamp
voor electrisch licht met microscoop en
toovcrlantaarn" die in april 1857 ten behoeve
van de door het genootschap te verzorgen
cursus 1858-'59 bij hem was besteld in oktober
1858 nog niet was geleverd, bleek dat Becker
Buddingh zich op de technische details van
de opdracht had verkeken; een zaak waaraan
het genootschap door een bewaard gebleven
correspondentiedossier29 blijvend wordt
herinnerd en die voor de doorstartende fabriek
geen reclame zal zijn geweest.
Niet actief dus in Arnhemse
genootschapskringen, stond Buddingh te
Arnhem in januari 1873 wel aan de wieg
van De Praktische Ambachtsschool30,
waar hij in 1879 lid van het bestuur werd.
Besturen lag hem, want in 1858 was de
25-jarige ondernemer al toegetreden tot het
bestuur van de Arnhemse afdeling van de
Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering
van Nijverheid,31 In 1859 werd hij gewoon lid
van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs.
In het buitenland genoot hij waardering als lid
van de Société des Ingénieurs Civils de France
en als corresponderend lid van de Deutsche
Gesellschaft für Mechanik und Optik.
In het Arnhemse adresboek voor 1857 t/m
1859 stond de finna Becker Buddingh aan
de Eusebiusbinnensingel 'slechts' genoteerd
als balansenfabriek. In latere edities stond daar
met "wis- en natuurkundige instrumenten,
balansen en bascules" een fabriek met een
breder productieprogramma. De mechanicus
J.J. Buddingh jr. woonde er, evenals destijds
Becker, bij de zaak.
In febmari 1857 was Buddingh in
gemeenschap van winst en verlies getrouwd
met Gesina Frederika Bauer32, dochter van
F.C.D. Bauer, ambtenaar bij het provinciaal
gouvernement, later grifher van Provinciale
Staten.
In 1865 - Jan Jurriën en Gesina Frederika
hadden inmiddels twee kinderen: August
(geboren in 1858) en Petronella Catharina
(1861) - was de fabriek, compleet met
"kantoor, magazijnen en ateliers" al te
bezoeken op de Verlengde Rijnkade, hoek
Ooststraat, op in 1863 van de gemeente
aangekochte grond33. Dochter Petronella
Catharina overleed al in 1865, maar later dat
Direct rechts van het tuinhekje: Buddinghs in 1855
van Becker overgenomen woonhuis, annex fabriek,
aan de Arnhemse Eusebiusbinnensingel, hoek Hof
straat; situatie c. 1936 (Beeldbank Gelders Archief)
28 Het Nieuws van den Dag 4/9-1879
29 GldA, Archief van Het Natuurkundig Genootschap Wessel Knoops, inv. nr. 39
30 De Wekker, weekblad voor onderwijs en schoolwezen 1873, nr. 3, p. 2
31 Tijdschrift ter bevordering van Nijverheid 1858, p. 112
32 GldA, NotArch, inv. nr. 6737, notaris W.H. Taaij, 1857 akte nr. 52
33 Idem, inv. nr. 6849, notaris C.F. Troost, 1863 akte 45 en inv. nr. 6850, notaris C.F. Troost, 1863 akte nr. 469
168