m mm werk).' Ook bij paspunten is werk in de rimboe anders dan in de polder: 'In oerwoudgebieden maakt menb.v. kruisen van omgehakte bo men. In polderland, waar meestal de opne- mingsschaal groter is, heeft men veel succes gehad met het uitleggen van platte witte schij ven met een diameter van Vi m, die als scherpe punten op de foto komen.' Dat fotogrammetri- sche puntsbepaling in minder gecultiveerde streken soms het enig mogelijke is wordt weer geïllustreerd met 'de luchtkaartering van grote gebieden van Nieuw-Guinea, waar behoudens en ten behoeve van de zeekaart uitgevoerde opneming van een smalle kuststrook, geen enkel terrestrisch gegeven ter beschikking stond.' In het hoofdstuk 'Luchtkaartering in de praktijk' is hét voorbeeld van gebruiken van luchtfoto's voor meer dan alleen kaartering de 'luchtgeologie' van de pertroleummaatschap- pijen op Nederlands Nieuw Guinea. Uiteraard wordt ook de eigen dienst van Van der Weele concreet genoemd, maar met een compliment aan de oprichter: 'Wel zij vermeld dat de ge noemde en andere grote kaarteringsgopdrach- ten werden uitgevoerd door de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat te Delft en dat het de persoonlijke verdienste van prof.ir. W. Schermerhorn is, die als adviseur van de Rijkswaterstaat de wetenschappelijke leiding der werkzaamheden had, dat Nederland op dit gebied in internationaal verband zeer goed voor de dag kon komen.' Bij de niet-fotogram- metrisclie toepassingen staat nog de fotogram- metrie voor monumentenzorg in oorlogstijd: er zijn geen ladders en steigers nodig en snel te maken foto's kunnen later worden uitgewerkt. De lezer mist niets of het zou het werk van de KLM en KNILM moeten zijn, waar Scher merhorn toch ook adviseur van was... De aan de auteur overbekende R. Roelofs sprak in een recensie van een 'voortreffelijk deeltje in de Servire-reeks'. Na een beschou wing over het ontschrankingstoestel volgde bij Van der Weele een behandeling van de rela tieve oriëntering bij de (gebrekkige) multiplex. 'Een verwijzing in de tekst naar de onderdelen a en b van hg. 47 zou niet overbodig zijn ge weest' is de enige licht-kritische zin in de lan ge bespreking!12 Artikelen van hoofdredacteur Tienstra en recensent Roelofs uit Photogram- metria van 1940 staan omgekeerd weer in de bibliografie van Van der Weele. Waar illustra ties zijn ontleend aan 'reclamedrukwerken' van Zeiss (lena) en Wild is dat duidelijk aan gegeven. Niet en dubbel verschenen delen Van de geplande circa 650 delen van de ency clopedie zijn er uiteindelijk 129 verschenen, een overzicht staat in tabelvorm op de website van de Groningse Faculteit der Letteren.13 Dat waren er 20 in afdeling C, waaronder de be handelde twee in C5. Volgens het stofomslag van C5-1 waren ook gepland: 'Astrogeodesie en 'Grondboekstelselsen kadaster' (Op C5-1 wordt de eerste trouwens aangekondigd als Astrogeodosie'.) In een aantal geplande onder afdelingen zijn helemaal geen deeltjes versche nen. Een aantal in de eerste brochure aangekon digde deeltjes zijn door Servire van de ency clopedie afgesplitst en in een aparte reeks Cul tuurhistorische monografieën (verschenen 1944-1949) ondergebracht. Drie in de eerste jaren van de encyclopedie verschenen deeltjes (7, 12 en 13) worden in een brochure uit 1951 niet meer genoemd, en hun nummers zijn her gebruikt. Een aantal deeltjes uit de encyclope- 58 IR. A. J. VAN DER WEELE FOTOC RAMMETli IE C5-2: ruggetje met symbolische voet van de thematische afdeling Geodesie 12 Tijdschrift voor K&L 1951, p. 257 13 http://www.let.rug.nl

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2014 | | pagina 20