Oude kaarten RWS Gelderland op internet
Het Gelders Archief heeft kaarten en tekenin
gen van Rijkswaterstaat in Gelderland over de
periode 1751-1940 gedigitaliseerd en op inter
net geplaatst. Het gaat om kaarten en tekenin
gen van rivieren, watergangen, kanalen, ha
vens, wegen, kerken, molens, kunstwerken
etcetera. Kunstwerken zijn onderdelen van de
waterstaatkundige infrastructuur, zoals dui
kers, sluizen en bruggen.
Gelderland is een waterrijke provincie met
grote rivieren en voor 1932 een zeekust. De
provincie kampte in het verleden vaak met
overstromingen en andere waterstaatkundige
problemen. Een groot project was de aanleg
van het Apeldoorns Kanaal, dat in 1829 werd
geopend.
In de inleiding van de inventaris ('tips voor de
onderzoeker') staat aangegeven hoe de relatie
tussen het kaart- en tekenmateriaal en de bij
behorende dossiers en rapporten is.
(www.geldersarchief.nl24 februari 2014)
Zoeken naar markegrenzen...
De rubriek "Stad en land" van 'Tubanüa 26
maart 2014 besteedde aandacht aan de gren
zen van de marken. In Overijssel bestonden er
184. De grenzen van deze marken behoren
met de essen tot de oudste in het landschap
nog zichtbare gevolgen van menselijke be
woning, aldus Martien Knigge, van Land
schap Overijssel. Hij noemt in dit verband
voorbeelden van oude markenstenen en hout
wallen in Enschede. Hoewel de marken niet
meer bestaan zijn de grenzen er nog wel en
sedert de 13e eeuw vrijwel onveranderd. De
ligging van de grenzen werd van geslacht tot
geslacht overgedragen en kinderen werden
daar in hun jeugd al (soms hardhandig) van op
de hoogte gesteld. Eeuwenlang zijn de rechten
op deze markengronden van generatie op ge
neratie overgedragen door de eigenaren van
de zogenaamde gewaarde erven van een dorp
of gehucht. Voor het behoud van deze rechten
bestonden strenge regels over te verwerken
hoeveelheden bomen, plaggen, turf of in te
scharen aantallen vee. Geen wonder dat er
vele conflicten ontstonden waarbij schout of
drost moest ingrijpen. De organisatie van
marken ontstond in de dertiende eeuw omdat
door bevolkingstoename het aantal boeren
bedrijven zodanig toenam dat er over het ge
bruik van gronden afspraken moesten worden
gemaakt. Dit had uiteraard gevolgen voor het
landschap dat veranderde van een open land
schap naar het huidige besloten landschap van
Twente, aldus de auteur. De tijden veranderen;
al voor 1800 ontstond de behoefte om de ge
meenschappelijke markegronden te verdelen.
Daarbij komt na de Franse tijd het Kadaster
(en ook de landmeter) om de hoek kijken om
de verdeelde markegronden op te meten de
oppervlakte te bepalen in kaart te brengen Na
de Franse tijd werden de eerste topografische
kaarten vervaardigd waarop de markengren-
zen niet werden aangegeven, maar toch her
kenbaar zijn in de vorm van houtwallen of
weggetjes. Hij vult verder aan dat het zijn
doelstelling is om de aloude grenzen in het
terrein terug te vinden. Met lokale organisa
ties zoals heemkundige verenigingen wil
Martien Knigge de komende tien jaar alle
markengrenzen van de 184 Overijsselse mar
ken zoveel mogelijk vastleggen De resultaten
ervan moeten leiden tot een atlas met marken-
grenzen en wat er nu nog in het landschap
zichtbaar is.
...en commentaar daarop
Verdelingen van marken na de invoering van
het Kadaster in 1832 betekenden ook veel
werk voor de landmeters van het Kadaster.
Immers de grote heidepercelen met één ka
dastraal nummer leidden tot vele kadastrale
percelen. Dat werk werd nog meer toen bij de
invoering van de Markewet in 1886 de be
moeienis van de landmeter van het Kadaster
een wettelijke basis kreeg. Over de te maken
atlas van markegrenzen wordt in het artikel
gewezen op een bron als de oude kaarten en
de grondtransacties van het Kadaster. Dat zijn
de kadastrale minuutplans en mogelijk ook de
processen-verbaal van grensbepaling, waarop
markegrenzen doorgaans voorkomen. Ook de
kadastrale veldwerken van na de Markewet
van 1886 zijn te gebruiken om veranderingen
in het landschap op te sporen. De minuutplans
zijn digitaal te raadplegen met behulp van het
programma HISGIS. Materiaal genoeg dus
om de markegrenzen te reconstrueren.
(Henk Holsbrink)
74