Varia: meten met de 'Flevo' De Waterloopkundige Afdeling B van de Dienst der Zuiderzeewerken, waar ik in mei 1964 in dienst trad, had de beschikking over het meetvaartuig 'Flevo'. De bemanning be stond uit een schipper, dekknecht, kok, machi nist en een meetleider met een waarnemer. Het vaartuig werd voornamelijk ingezet bij hydro grafische metingen in een strook benoorden de Afsluitdijk, die ruwweg liep tot de lijn Harlin- gen-Den Helder. Eenmaal in de vier jaar wer den de metingen samengebracht in een over zichtskaart, waaruit de morfologische veranderingen die voortvloeiden uit de afslui ting van de Zuiderzee in 1932, konden worden afgeleid. De werkwijze was 'conventioneel'. De positie werd bepaald door met de sextant hoe ken te meten van twee bekende punten waar van de x- en y-coördinaten bekend waren, zo als kerktorens, hoge gebouwen of de met een vlag gemarkeerde hectometerpaaltjes op de Afsluitdijk. De schipper stuurde zoveel moge lijk op uitgezette raaien, waarbij dezelfde hec tometerpaaltjes werden gebruikt, of een in zee uitgezette baak, met een kerktoren als begin punt. Bij het begin en het einde van de raai werd er een dubbele hoekmeting (dubbele Snellius) genomen voor een juiste berekening van de x- en y-coördinaten. De tussenliggende afstand werd als recht beschouwd en gemar keerd door een enkele Snellius, die weer cor respondeerde met de dieptemeting op het echo lood. Na afloop van de meting werden de gegevens van de peilschalen die in het gebied stonden of geplaatst waren, opgenomen om de dieptemeting te herleiden tot NAP. Al met al een heel gedoe. Met laagwater sjouwen met bakens langs de dijk, om met hoog water de uitgezette raaien te varen. Een jaarproductie van nog geen 2400 strekkende kilometers. Nog sterk afhankelijk van de weersomstandighe den, want bij beperkt zicht kon je niet meten en moest je je tijd maar aan boord doorbrengen. In die tijd begon ik dan ook met de studie voor het diploma "Zeeland". Voor de mensen die bij Rijkswaterstaat werkten was dit een tweede kans om een technisch diploma op HBO-ni- veau te halen. Dit gaf dan weer promotiemo gelijkheden in de technisch-ambtenarenrangen. De gelegenheid tot studeren kreeg ik in over vloed, want de vrije zaterdag had net zijn in trede gedaan en praktijk was dat je de hele week van huis was en aan boord sliep. Lang is het mij een raadsel geweest, waarom wij dan in Kornwerderzand moesten blijven, terwijl de hele bemanning in Den Oever woonde. Als meetleider werd ik naderhand door de schipper wat bijgepraat met de declaratielijst in de hand. De schipper ('naast God' in die dagen) bepaal de toch grotendeels de dagelijkse gang van zaken. Er was nog een strikte hiërarchie bij de bemanning en een meetleider die alleen in grote lijnen aangaf wat de bedoeling was. Tekenend was de ceremonie van het eten: de meetmensen boven in de salon, waar ze be diend werden door de kok, de bemanning in het verblijf onderdeks. Een eerste voorzichtige poging tot afbraak van deze strikte normen lag in het fenomeen klaverjassen. Met veel enthou siasme werd de machinist, Meijert Smit, inge wijd in de geheimen van het troef maken en de bijzondere positie van "de boer en de nel". Er werd verplicht 'op z'n Amsterdams' gespeeld. Als speeltafel werd de tafel in de salon daartoe ontheiligd en toegankelijk gemaakt voor het 'gewone scheepsvolk'. Voor de sanitaire stop moesten wij en dus ook Meijert wel naar be neden. Een gelegenheid die door ons werd benut om alle acht klaverkaarten aan Meijert toe te delen. Bij terugkomst van Meijert en na het opnemen van zijn kaarten kon iedereen zich goed houden "Nouh. nouh, tjee", was het enige gemompel dat we gewaar werden. Niets in de gaten dus. Pas na het behalen van de tweede slag met de nel begon er iets van twijfel te rijzen. De anderen hadden al twee keer niet bekend natuurlijk. Bij het uitspelen van de klaverkaarten - er werd volgens het boekje ge speeld - kon de rest z'n gezicht echter niet meer in de plooi houden en barstten we in schater lachen uit. Meijert nam z'n verlies sportief en we hebben nog heel wat jaren gespeeld. Louis van Schaik (ook gepubliceerd in VORbericht 2014-3) 78

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2014 | | pagina 40