In memoriam ir. J.A. van der Linden 11929-2014)
Vanaf begin jaren 50 tot 1990 heeft Jo van der Linden een belangrijke rol
gespeeld binnen de organisatie van de Topografische Dienst. Hij werd ge
boren op 9 juni 1929 in Brakel, volgde de (Rijks-)HBS te Zaitbonnnel en
vervolgens de opleiding tot geodetisch ingenieur aan de Technische Hoge
school te Delft. Direct daarna trad hij in dienst bij de Topografische Dienst
en kreeg een plek op de Landmeetkundige Afdeling. Daar kon hij zich vol
op uitleven in de belangrijke ontwikkelingen die toen op stapel stonden.
De fotogrammetrie ging haar hoogtijdagen tegemoet. Blokvereffening en
invoering van de UTM-projectie stonden op het menu. Het instrumenta
rium werd sterk uitgebreid en vernieuwd. De overgang van tekenen naar
graveren op plastic zou binnen enkele jaren haar beslag krijgen. Jo was
scherpzinnig en schrok voor die nieuwe uitdagingen op zijn werkterrein niet terug. Om de band
met het "echte terrein" niet te verliezen ging hij ook graag op stap voor de paspuntsbepaling.
Jo was scherp van verstand en helder van inzicht, betrouwbaar en vasthoudend. In de vele on
derhandelingen over aan te kopen apparatuur of over de uitbesteding van luchtfotografie was hij
niet altijd de gemakkelijkste. Ook schopte hij wel eens tegen een zeer been van één van zijn
collega's. In 1966 deed ik mijn intrede bij de dienst, als geograaf-kartograaf in een omgeving
van geodeten. Dat ging gepaard met enige nieuwsgierigheid en een zekere argwaan, zeker ook
van de zijde van Jo. Naarmate we elkaar beter leerden kennen, groeide ook de interesse en
waardering voor elkaar.
Jo had veel belangstelling voor de geschiedenis van de topografische kaartering. Hij was één
van de initiatiefnemers voor de heruitgave van de Topographische en Militaire kaart van het
Koningrijk der Nederlanden, de eerste stafkaart (1850-1864). Hij zette zich energiek in voor het
opsporen van de oudste (en gave) drukken en de determinering van de daaropvolgende uitga
ven. Daarvoor bracht hij ook bezoeken aan de Koninklijke Bibliotheek in Brussel en de Biblio-
thèque Nationale in Parijs. Zijn kennis heeft hij vastgelegd in het bekende boekje over de
"TMK", dat gelijktijdig met de facsimile-uitgave van de kaart in 1973 verscheen. Het boekje
wordt nog steeds regelmatig geraadpleegd bij het onderzoek naar geschiedenis van de kaarte
ring van ons land. Hij liet mij destijds het hele concept lezen en vroeg me om commentaar
(liefst niet te veel!). Ook voor de determinatie van de oudste bladen van de zogenaamde Kaart
van Kraijenhoff (1810-1823) heeft hij zich ingezet. Het schrijven van een brochure bij de facsi
mile-uitgave achtte hij bij mij in vertrouwde handen.
In de jaren 1963-1964 werd een initiatief genomen om een gedenkboek ter gelegenheid van het
150-jarig bestaan van de Topografische Dienst uit te brengen. Door Jo werd daarvoor een uit
voerig bibliografisch overzicht samengesteld. Het manuscript werd slechts gedeeltelijk voltooid
en het kwam dus niet tot een eindresultaat. De literatuurlijst is later verder uitgebreid en kortge
leden opgenomen in de Inventarislijst van het Kadastermuseum. In het museum zijn ook alle
betreffende publicaties fysiek aanwezig en te raadplegen.
De laatste jaren van Jo's loopbaan waren niet eenvoudig. De verplaatsing van het bedrijf van
Delft naar Emmen heeft hem geen goed gedaan en zijn nieuwe functie als adjunct-directeur is
ook niet echt uit de verf gekomen.
Wij voelden ons verwant, beiden komend van het platteland, geboren nabij de samenvloeiing
van Maas en Waal. Dat kwam onze collegiale verstandhouding zeker ten goede. Met het over
lijden van Jo op 5 maart is een markante persoon uit onze vakkring verdwenen, opgenomen in
die andere brede stroom... van de tijd.
Peter Geudeke
86