Adriaan Nïcolaas Johan van Hees 1844-1936), geodeet tegen wil en dank? prof. dr. ir. Leen Aar doom Dr. F.J. Stamkart (1805-1882) was de breed georiënteerde wetenschapper (onder meer pro ductief in de zeevaartkunde, het ijkwezen en de verzekeringswiskunde) die - onvermoeibaar werklustig - zich als lid van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen in 1865 liet verleiden tot de uitvoering van een landelijke hertriangulatie. Tot die onderne ming was besloten, nadat een op verzoek van dr. F. Kaiser (directeur van de Leidse sterren wacht) door dr. L. Cohen Stuart uitgevoerd onderzoek had uitgewezen dat het bestaande drielioeksnet van C.R.Th. Krayenhoff voor de Nederlandse deelname aan de Midden-Euro - pese graadmeting1 niet toereikend was. Cohen Stuart zelf - inmiddels in Delft directeur van de als Polytechnische School doorstartende Koninklijke Akademie - was niet meer voor het werk beschikbaar, maar Kaiser vond de aanvankelijk afhoudende Stamkart bereid de taak op zich te nemen; prof. Cohen Stuarts aanbod van een Delftse leerstoel zal Stamkart over de streep hebben getrokken.2 De geplan de driehoeksmeting, waarmee hij tot zijn dood bezig zou zijn, bezorgde Stamkart de twijfel achtige reputatie waarmee hij de Nederlandse geodetische geschiedenis inging. Naast de aan zijn leerstoel verbonden taken zou Stamkart de driehoeksmeting, met vergoeding van reis- en verblijfkosten, als onbetaalde bijbaan moe ten uitvoeren.3 Als gevolg daarvan moest hij het doorgaans met hoogstens één, naar het lijkt door hem betaalde, incidentele medewerker redden. De trage voortgang van het werk, die in juni 1878 aan het licht trad,4 zal minstens ten dele aan deze zuinigheid te wijten zijn ge weest. Stamkart trok zijn conclusie en op 17 juli 1878 - één week vóór het plotselinge over lijden van Cohen Stuart! - werd hij op eigen verzoek ontheven van zijn verplichtingen aan de Polytechnische School. Zo kon hij zich - hij was intussen 73 jaar! - buiten bezwaar van 's-rijks schatkist volledig inzetten voor de tri angulatie, die hij als zijn primaire opdracht zag. Een nader onderzoek naar de voortgang van dat werk zou in februari 1879 leiden tot de instelling van de Rijkscommissie voor Graad meting en Waterpassing. Stamkart werd voor zitter, maar verhuisde niettemin in mei 1879 weer naar Amsterdam, waar hij - solistisch als hij graag handelde - in alle rust zijn taak hoop te te kunnen volbrengen. Die rust was hem gelaten, maar toen na zijn overlijden in januari 1882 zijn Amsterdamse archief werd gelicht en inhoudelijk werd bestudeerd, vond de Rijks commissie, dat hij het Nederlandse driehoeks- net niet voldoende had verbeterd en dat het werk geheel opnieuw ter hand moest worden genomen. Dit besluit leidde tot de Rijksdrie hoeksmeting, die in primaire opzet in 1904 werd voltooid en voorlopig werd berekend met een schaal, ontleend aan de basis die in 1892 bij Bonn in het Pruisische drielioeksnet was gemeten. Anders dan Krayenhoff had Stamkart dadelijk prioriteit gegeven aan de meting van een eigen lengtebasis. Met uiterste zorg gemeten, doorstond die op zich de toets der kritiek, maar als gevolg van inmiddels op- Met dank aan Adri den Boer, Joop Gravesteijn en Zacharias Klaasse 1 N. van der Schraaf, "De toetreding van Nederland tot de Middeneuropese Graadmeting", Nederlands Geodetisch Tijdschrift 5 (1975), p. 81-99 2 L. Aardoom, "2004:125 jaar Nederlandse Commissie voor Graadmeting, Waterpassing en Geodesie (1)", De Hollandse Cirkel 6 (2004), p. 5-15 3 N.D. Haasbroek, "Investigation of the accuracy of Stamkart'striangulation (1866-1881) in The Netherlands", Publ. Rijkscommissie voor Geodesie, Delft 1974 4 N. van der Schraaf, "History of the Netherlands Geodetic Commission", in: N. van der Schraaf (red.), The centenary of the Netherlands Geodetic Commission, Publ. Rijkscommissie voor Geodesie, Delft 1979, p. 50-129 42

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2014 | | pagina 4