noemde waarschijnlijk een reden om voor zijn jongere kinderen - onder wie die van wijlen luitenant C.C.M. van Hees - een toekomst el ders te zoeken en zicli per 1 januari 1864 uit de firma terug te trekken. Hij vestigde zich in april te Delft, een omgeving waarin zijn kin deren betere ontplooiingskansen hadden en waar zijn te Woudrichem in welstand opge groeide en waarschijnlijk cultureel onderlegde vrouw Agatha Adriana zich meer op haar ge mak zal hebben gevoeld dan bij de zakelijk ingestelde houthandelaars en -zagers te Wil- leskop. Roelof Marcus zelf kon overigens ook een zekere mate van culturele belangstelling niet worden ontzegd, want in de jaren 1825- 1827 was hij te Zwammerdam nog even onder wijzer in opleiding en in 1860 was hij werkend lid van de in 1858 opgerichte Oudewaterse rederijkerskamer. Voorzover oud genoeg, moeten de kinderen nog in Oudewater of omgeving - mogelijk in Utrecht - hun basis- en eventueel voorberei dend vervolgonderwijs hebben genoten. Wat de 'Van Heesjes' betreft, zal dat voor Adriaan Nicolaas Johan voldoende zijn geweest om in 1863 (het laatste jaar van de Koninklijke Akademie) in Delft te beginnen aan een inge nieursstudie en, al eerder, voor Hermanns om te Leiden te worden ingeschreven voor de art senopleiding. Medisch afgestudeerd en gepro moveerd, werd Hermanns te Dordrecht tweede geneesheer in het Gasthuis. Na zijn voortijdig overlijden in januari 1878 hertrouwde zijn we duwe met de weduwnaar van haar zus en ver huisde zij met haar vier kinderen, waaronder de in 1874 geboren Corneille Adrièn, ook naar Delft. Corneille Adrièn zou, in het voetspoor van zijn vader en overgrootvader, ook arts worden en als zodanig in de jaren 1903-1934 te Delft praktiseren. Corneille Adrièns in 1904 geboren dochter Caroline Albertine van Hees trad met haar te Delft zojuist behaalde HBS-diploma in sep tember 1922 als rekenaar in dienst van de Rijkscommissie voor Graadmeting en Water passing.7 "Van Hees?": die naam stond de be jaarde prof. H.G. van de Sande Bakhuyzen nog bij uit 1882, toen hij het commissievoorzitter schap overnam van de overleden Stamkart! Maar juffrouw Caroline had toch meer met kunst en, kennelijk om zich voor te bereiden op haar studie kunstgeschiedenis aan de Uni versiteit te Utrecht, vroeg en kreeg zij een jaar later ontslag.8 Basismeting en spoorwegen In de zomer van 1865, toen dr. Stamkart had besloten de hertriangulatie van Nederland op zich te nemen, deed de 20-jarige Adriaan Ni colaas Johan van Hees aan de Polytechnische School met succes examen B voor civiel- en bouwkundig ingenieur. In juli 1867 studeerde hij af, in het jaar dat Stamkart in Delft werd benoemd tot hoogleraar in de wiskunde en de maten en gewichten. Of Stamkart op de val reep nog heeft bijgedragen aan Van Hees' stu dieresultaat is twijfelachtig, zeker is wel dat er nog diezelfde maand tussen beiden schriftelijk contact was.9 Stamkart was in 1866 al begon nen met de voorbereiding van zijn meetwerk, sedert augustus daarin bijgestaan door Adolf Lodewijk Boeck, eerste luitenant bij de veldar tillerie, die sinds een jaar was gedetacheerd bij de stapel- en constructiemagazijnen van de artillerie in Delft, maar die. daar werkend, in november nog gelegenheid kreeg op zijn proefschrift Over de theorie van den electri- schen condensator in zijn vaste standplaats Utrecht te promoveren. In augustus 1866 had dr. A.L. Boeck toestemming gekregen om met dadelijke ingang te gaan assisteren bij de graadmeting, maar al binnen een jaar moest hij door ziekte verstek laten gaan10 en moest Stamkart gaan omzien naar vervanging. Die vond hij in de pas afgestudeerde ir. A.N.J. van Hees; niet voor tijdelijk - zoals waarschijnlijk was voorzien - maar semi-permanent, want dr. Boeck werd in 1868 militair op non-actief ge steld, werd in 1869 gepensioneerd en overleed in augustus 1871 te Bloemendaal. 44 7 Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing (RCGW), jaarverslag 1922 8 Idem 1923 9 Haasbroek 10 Idem

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2014 | | pagina 6