van de vermogende pioniers in de jonge polder
en had daar, overgekomen uit Woudrichem,
als herenboer op zijn land een eigen Kraaijveld
gevestigd; een kapitaal huis aan de Aalsmeer-
derweg, omgeven door een grote tuin.
Na de voltooiing van de basismeting in 1869
assisteerde Van Hees bij de hoekmetingen, die
in juni 1871 daadwerkelijk van start gingen.
Niet voor lang echter, want in het voorjaar van
1872, kort voor het meetseizoen, aanvaardde
hij een functie bij de aanleg van de spoorweg
Groningen-Heerenveen en beperkte Van Hees
zijn hulp aan Stamkart tot het zoeken naar een
geschikte opvolger.13 In februari 1873 werd
hij, samen met de ingenieurs W. Verwey Azn„
R.A.J. Snethlage, J.W. IJzerman en J. Havelaar
en enkele opzichters, ter beschikking gesteld
van de gouverneur-generaal in Nederlands-
Indic.14 Daar zou hij, toegevoegd aan ir. J.L.
Cluysenaar (later directeur-generaal bij het
Staatsspoor in Nederland) werkzaam zijn bij
de verkenning van een traject voor een aan te
leggen spoorlijn voor het transport van de pro
ductie van het kolenveld dat in 1868 aan de
Umbilin-rivier op Midden-Sumatra was ont
dekt.15 Voorlopig op weg naar Batavia, ging
het gezelschap in april 1873 aan boord van de
"Kroonprins Willem der Nederlanden"16; voor
een reis waarover Van Hees in oktober aan
Stamkart, met wie hij contact bleef houden,
schreef.17
Verwijzend naar ir. Van Hees, deed prof. Co-
hen Stuart al spoedig mededelingen over de
expeditie, in het bijzonder over de ervaringen
met de nieuwe 'tachconietcrwat die laatste
betreft aangevuld met commentaren, onder
andere door zijn landmeetkundig geschoolde
collega N.H. Henket.18 Een jaar later schreef
Van Hees zelf nog over het praktisch gebruik
van het instrument19: een door de Parijse
instrumentmakerij van Richer Maison Richer.
Gityard Canary ainé, SiiccesseurSver
vaardigde dradenafstandsmeter volgens I.
Moinot20, waarbij een horizontale afstand met
behulp van een speciale rekenliniaal21 moest
worden afgeleid uit aflezingen op een verticale
baak. Voor het onderwijs beschikte de Afde
ling Geodesie en Landmeten van de Polytech
nische School zeker al in 1873 over zo'n in
strument22; een type dat ook in Nederland bij
de spoorwegaanleg in gebruik kwam.
Tachymeter-theodoliet, fabrikaat Richer, waar
schijnlijk van het type in 1873-1875 doof Van Hees
op Sumatra gebruikt bij de verkenning van de
Umbilin-spoorlijn. TU Delft Library, Bijzondere
Collecties, nr. 2000.0010.GEQ
13 Haasbroek
14 KB 17-2-1873 nr. 24
15 Wim Ravesteyn en Jan Kop (red.), Bouwen in de Archipel. Burgerlijke openbare werken in Nederlands-lndië en Indonesië 1800-2000,
Zutphen 2004, p. 86-88
16 Alg. Handelsblad 22-4-1873
17 Haasbroek
18 De Ingenieur 1873-1874, p. N 54-56
19 A.N .J. van Hees, "Over de ondervinding, opgedaan bij het gebruik van den tacheometer voor uitgebreide opnamen", De Ingenieur
1874-1875, p. 115
20 C.L. F. Post, Catalogus der Afdeling Nederlandsche Koloniën van de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling 1883,
Amsterdam, Groep III, Leiden 1883, p. 253
21 O.E. van Poelje, "Tachymetrische rekenlinialen", De Hollandse Cirkel 7 (2005), p. 32-39
22 Verslag van den staat derhooge-, middelbare en lagere scholen in het Koningrijk der Nederlanden voor 1872-1873, z.p., p. 48
46