De volgende dag gingen we
op pad. Schipper Lou de
Haan kon met zijn lengte van
bijna 2 meter moeilijk een
passend model vinden en leek
met zijn uniform en bijbeho
rende pet een lid van de Co
medy Capers. "Ngot, het
moet maar" bromde hij.
"Ngot" was zijn stopwoordje
dat te pas en ook vaak te on
pas door hem werd gebruikt.
De meetleider Herman To-
nino had een passend model
fiets, maar had bij de aan
schaf weer wat last van een
stotterhui, zodat het wat lan
ger duurde. Hij maakte er
geen geheim van dat hij, in
navolging van een bekende
Griekse redenaar, met steen
tjes in zijn mond het stotteren nagenoeg had
overwonnen. Alleen als er wat spanning op het
gesprek kwam te staan kwam de oude kwaal
nogal eens boven. Met z'n drieën kwamen we
na een uurtje fietsen bij het mooie ronde toren
tje van de stichting 's Heeren Loo. dat een psy
chiatrische inrichting bleek te zijn. Ik ging
daarom met een wat onrustig gevoel achter de
schipper aan, die zoals gewoonlijk de leiding
had genomen, met de meetleider in zijn kiel
zog. Achter de balie zat een keurige verpleeg
ster in een strak gesteven wit uniform. "We.
we, we hebben gisteren op het torentje gescho
ten", hakkelde de meetleider. "Mmmaar. we
weten niet of hij er nog staat". De praatprinter
bleef op een hinderlijke manier hangen, maar
de receptioniste-verpleegster bleef rustig en
met een begrijpend gezicht het verhaal aanho
ren. Het probleem van het andere meetpunt
begreep ze echter helemaal niet. Dat zal wel
aan de uitleg van onze kant te wijten zijn én
aan het totaal gebrek aan kennis van haar kant
over de grondbeginselen van de geodesie. Tijd
voor de schipper om in te grijpen. "Ngot,
ngot", begon hij. Ook al geen sterk begin in de
biblebelt natuurlijk. "We denken, dat het to
rentje er niet meer is." Ik zag de verpleegster
naar de binnendeur kijken, waar twee van haar
collega's, ook gestoken in keurige witte pak
ken, inmiddels het gesprek waren gaan volgen.
260306
's Heerenloo
Voorstellingen van handboeien en dwangbui
zen drongen zich bij me op en ik retireerde op
onopvallende wijze naar de deur. Buiten twij
felde ik tussen een run naar de fiets of afwach
ten. ik wilde wel graag het weekend thuis zijn.
Uiteindelijk overwon het collegialiteitsgevoel
en ik zag tot mijn grote opluchting na vijf mi
nuten de schipper en meetleider naar buiten
komen. "Het torentje is er nog", zei Herman.
Ja, dat zag ik ook wel. "Wc moeten dus nog
een keer die hoek schieten,"
"Ja, opschieten bedoel je zeker", dacht ik,
"straks bedenken ze zich nog."
De volgende dag de hoeken maar weer eens
gecheckt met de opgegeven waarden, de sex
tanten geijkt, en de hoeken opnieuw gescho
ten. Geen twijfel mogelijk nu, alles klopte,
's Heeren Loo was echt 's Heeren Loo. Wie de
heldere ingeving had om nu eens niet buiten,
maar binnen de werkbuis te kijken weet ik
niet, maar een kreet van vreugde klonk al bij
de eerste poging. De put was gevonden en we
konden naar huis. Achteraf verbaas je je, naar
aanleiding van dit gekke voorval, toch wel
over de nauwkeurigheid die met een sextant
verkregen kan worden. Op de meter nauw
keurig!
Louis van Schaik
(ookgepubliceerd in VORbericht 2014-4)
117
Stichtingskerk 'sHeerenloo in
Ermelo op RD-foto...
...en RD-tekening
(foto's Kadastermuseum)