ningen, zoals weergeven in de lijstjes van de kladtekeningen, blijkt dat landmeter Folckers heeft gemeten en heeft gerekend met de Gro ninger Stadsroede ter grootte van 4.09 meter met als uitkomst de oppervlakte van elk per ceel die bestaat uit het kwadraat van 4.09 me ters 0.00167281 ha. Obe Postma schreef des tijds over deze landmaten als deimpten en grasen: "In de provincie Groningen had men roeden van 12 voet, 14 voet enz. tot 21 voet. In de kleistreek werd als maat gebruikt: gras of deimpt (deimat). De deimpt of ook wel mans- mad ter grootte van 0.55 ha zou een opper vlakte zijn die men in een dag zou kunnen maaien." Voorts schrijft hij over de ponde- maat: "De pondemaat komt het eerste voor in een stuk van 1313, een verdrag tussen den bis schop van Utrecht en de Friezen van Stelling werf, Schoterwerf en Oostergo. Hij wordt daarin genoemd "puntsemate" of "talenta" en omschreven als een stuk land, dat 12 roeden breed en 20 lang is. Hierbij komt de Angelsak sische maatvoering van geld van "1, 20, 12" in zicht. Na dien tijd is het spoedig de algemene maat geworden voor alle soorten van land."1 Met het al eerder noemen van deze Friese en Groningse oppervlaktematen komt de be schrijving en verklaring van genoemde lijstjes van uitkomsten van oppervlaktebepalingen aan de orde. Op elke kladtekening en op de hieruit getekende atlaskaart heeft landmeter Folckers in een lijstje in de cartouche van de kaarten de uitkomsten van de oppervlaktebe rekeningen van de percelen in grasen, deimp ten en/of jukken vermeld. Op elk lijstje ver meldt hij in de aanhef de grootte van een omrekeningsfactor teneinde de berekende oppervlakte in Stadsroeden om te rekenen in de al genoemde lokale landmaten. Deze om rekeningsfactor wordt veelal vermeld als "na de maat vangevolgd door de naam van het dorp en de waarde van de betreffende opper- vlaktemaat in Stadsroeden. Het lijstje van uit komsten van de oppervlakteberekeningen van de op de kladtekening van Kaart 55 vermelde boerderij 't Reijdtlandt is een goed voorbeeld van een dergelijk lijstje; dit is hierbij afgedrukt en wel met de omrekeningsfactor "287 roe" op de derde regel rechts. De percelen zijn op de bijbehorende kladtekening en atlaskaart, als mede op het hierboven afgedrukte fragment van het lijstje van de kladtekening met letters en/of cijfers aangeduid. Deze aanduidingen van de percelen van de huiskavel van Kaart 55 op de linkerzijde van het lijstje corresponderen met die van het fragment van de eerder afge drukte (Hisgis)-kaart met letters, alsmede met de kladtekening van Kaart 55. Hiermee is dus de relatie tussen de met letters aangegeven percelen van 1729 en de kadastrale percelen van 1832 vastgelegd. Op een aantal kaarten zijn twee of meer huis- en afstandskavels af gebeeld. Teneinde deze te onderscheiden zijn zeer zorgvuldig de verschillende percelen aangeduid met hoofdletters, kleine letters, Griekse letters en cijfers. In het lijstje zijn de uitkomsten van de oppervlaktebepaling van de huis- en afstandspercelen van Kaart 55 van de boerderij 't Reijdtlandt onder Oldeliove weer- r - -a— io W- :J U -Jfc r* »- 8- ,i n fs- KW •*-«« ,4- j cl y lik' w 3" ~/s i Cc - /V-G - /"**- - "7 <A-,,S- )u v v f>~ --M 2 '•'A ij JU. - 9 ft <>>"- JS X - b t As l> V Alt 19 rv- U* SC is A Ui "o A^S/n v* n Het lijstje van 't Reijdtlandt uit de kladtekeningen van Kaart 55 (Groninger Archieven) 1 Obe Postma, De Friesche Kleihoeve, Leeuwarden 1934, pag. 282 137

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2014 | | pagina 11