gegeven. Zoals daar zichtbaar is heeft land
meter Folckerts na de berekening in twee ko
lommen de resultaten in grasen weergegeven,
en wel in de eerste kolom die van de huiskavel,
met daarvan elk perceel aangeduid met de let
ters A t/m K. In de tweede kolom de uitkom
sten van de oppervlaktebepaling van de vier
percelen L t/m O van de afstandskavel van 't
Reijdtlant. Voorts in beide vierde rijtjes van de
kolommen de oppervlakten in hele, V% en Va
grasen. Na de berekening van het aantal gra
sen was er uiteraard een rest aan Stadsroeden,
die hij vermeldde in beide vijfde rijtjes van de
kolommen. De oppervlaktes zijn door hem
berekend uit de in het terrein gemeten meet-
getallen in roeden. Folckers heeft derhalve die
aantallen Stadsroeden van elk perceel door
deling met de omrekeningsfactor in grasen,
deimpten en/of jukken omgerekend en in het
vierde rijtje van de kolommen vermeld. Deze
omrekeningsfactor werd in het hoofd van elke
cartouche vermeld als bijvoorbeeld bij kaart
33: "na de maat van
Warfhuusen" (groot 270
roeden). En in ons voor
beeld van Kaart 55, zoals
rechtsboven op de hierbij
afgedrukte kladtekening
is te zien, "287 roeden
van 14 voet". De vraag is
nu op welke wijze Folc
kers inderdaad met be
hulp van deze omreke
ningsfactor de berekende
aantallen vierkante
Stadsroeden heeft omge
rekend naar lokale gra
sen, deimpten en jukken.
Uitgangspunten voor de omrekening in
lokale grasen, deimpten en jukken
Eerst maar een hypothese dat de omrekening
in volgorde als volgt heeft plaats gevonden.
De genoteerde en berekende oppervlakte van
een perceel in vierkante Stadsroeden zou dan
door hem via deling met de ook in elk lijstje
vermelde omrekeningsfactor omgerekend wor
den in lokale grasen, deimpten en/of jukken.
Hierbij werd dat resultaat aan lokale opper-
vlaktematen in het vierde rijtje van de lijst ge
noteerd. Bij deze berekening werden resten
aan Stadsroeden overgehouden die hij noteer
de in het vijfde rijtje van elke kolom. Folckers
heeft in de lijstjes van aantallen lokale land
maten derhalve altijd na omrekening conse
quent de uitkomsten genoteerd in eenheden
van hele, A en grasen, deimpten en/of
jukken, en wel na elke vermelding van de be
rekende resultaten in het vijfde rijtje van elke
kolom een rest in (Stads)roeden, waarover la
ter meer. Om na te gaan of de hypothese van
deze uitgangspunten juist is werd een steek
proef onder 10 lijstjes van 10 kaarten uitge
voerd. Dit met als uitkomst dat na sommering
van alle restroeden van de percelen van een
kaart en aftrek van het "onder de streep" even
eens vermelde berekende saldo van de rest
roeden per kaart het bleek dat de uitkomst na
aftrek van dat saldo altijd een hoeveelheid Va,
Va, 3/4, of gehele grasen, deimpten en jukken
was. De uitkomsten van het onderzoek naar de
gebruikte landmaat zijn hieronder in de vol
gende kolommen vermeld:
De uitkomst in de vijfde kolom geeft dan ge
deeld door de betreffende omrekeningsfactor
van een dorp van de tweede kolom het aantal
hele, lfy en Va grasen, deimpten of jukken
aan, zoals dat in de laatste kolom is vermeld.
Het blijkt overduidelijk dat de aantallen in de
laatste kolom een veelvoud in hele, PL en Va
grasen, deimpten en/of jukken zijn. De conclu
sie uit bovenstaande 10 steekproeven luidt dan
ook dat Folckers de waarde van de lokale op
pervlaktes in grasen, deimpten en/of jukken
heeft berekend door de eerder berekende aan-
1
138
Oppervlakteberekeningen - een steekproef met omrekeningsfactoren
Kaart
om r. factor
per dorp
in roeden
som van alle
restroeden
per kaart
af te trekken
nieuwe saldo
van restroeden
uitkomst
in Stads-
restroeden
aantal
lokale
landmaten
7
300 R
2503
403
2100
7
14
300 R
518
68
450
1
20
300 R
366
66
300
1
27
300 R
525
0
525
1 3A
32
275 H R
222
13
209
¥a
39
300 R
824
74
750
2Vi
44
313 R
130
52
78
Va
51
294 R
675
162
513
1
62
287 R
207
64
143
69
287 R
347
61
286
1