het op de hiervoor beschreven werkwijze moge
lijk is 0111 vrijwel alle door Folckers berekende
oppervlaktes in grasen. deimpten en/of jukken
om te rekenen in hectares, en deze te vergelij
ken met de oppervlaktes van identieke minuut
percelen van het Kadaster van 1832, waaruit
mogelijk een aantal conclusies zou kunnen
worden getrokken. Behoudens nog te beschrij
ven fouten zou ten slotte een voorzichtige con
clusie kunnen zijn dat de werkwijze, alsmede
de kwaliteit van de metingen en berekeningen
van landmeter Folckers destijds zeker niet on
derdeden voor die van het Kadaster in 1832. De
door de landmeters getekende kaarten met hun
fraaie cartouches en kompasrozen getuigen van
een grote vakbekwaamheid van deze landme
ters als cartografen. Uit de controles van de
lijstjes met oppervlaktes van de percelen en na
deze te hebben vergeleken met de kadastrale
oppervlaktes blijkt zeker ook hun bekwaam
heid als landmeter, alsmede hun grote reken-
vaardigheid en waren zij zich er destijds moge
lijk niet zo van bewust van "landmeten
rekenen"2. De situatie in Groningen betref
fende een standaardmaat was toch geheel an
ders dan die in Friesland, waar de pondemaat
immers een standaardoppervlakte was. be
staande uit 240 vierkante koningsroeden ad
15.31 vierkante meter. Hierdoor kon deze pon
demaat nauwkeurig worden berekend op 240 x
15.31 0. 36744 ha of afgerond 36.75 ha. Deze
maat van 240 (vierkante) roeden wordt in de
Atlas vrijwel in de aanhef van elk lijstje dat
geschreven is in de getekende cartouche van
een kaart vermeld als de maat van een lokale
deimpt, gras en/of juk. Deze notitie van "240"
heeft uiteraard een relatie met het angelsaksi-
sche geldsystem van 12 x 20 240 pence. Van
Groningen is gebleken dat het "gras. deimpt en/
of juk" in deze regio zeker geen standaard-op-
pervlaktemaat was als genoemde Friese ponde
maat van 36% ha. In de volgende en laatste af
levering zal een beschouwing worden
gepubliceerd van de uitkomsten van een verge
lijking van 32 bedrijven uit de atlas tussen be-
drijfsoppervlaktes van 1729 en 1832 en zullen
de uitkomsten worden weergegeven van totalen
van oppervlakten van in ha omgerekende lokale
grasen, deimpten en/of jukken alsmede van
berekende afwijkingen met kadastrale opper
vlaktes. Tevens zal van het in 1823 uitgegeven
boekje "Tafels ter Herleiding van de oude land
maten enz.", geschreven door G. Kuyper, een
beschrijving worden gegeven over genoemd
boek, alsmede over de 62 verscheidene Gronin
ger landmaten en een en ander over omissies
van Kuyper.3
Ten slotte
De doelstelling van de opdracht om kaarten te
vervaardigen en oppervlaktes te gaan bepalen
was ingegeven om de eigendommen van de
stad Groningen goed te kunnen beheren en om
een betrouwbare pachtsom te kunnen innen.
Dat laatste kon alleen maar wanneer de pachter
voldoende opbrengsten had uit zijn boerderij.
Eén van die boerderijen, in dit geval het al eer
der genoemde 't Reijdtlandt van kaart 55, is er
nog steeds, zoals de hierbij afgedrukte foto laat
zien.
Blijft over dat uit deze analyse blijkt dat Folc
kers een zeer bekwaam rekenaar was en hij
bevestigt zeker wel de zinsnede: "Landmeten
is rekenen Maar onnauwkeurigheden en fou
ten in metingen en berekeningen behoorden
destijds bij de vroegere uitoefening van de
landmeetkunde. In de derde en laatste afleve
ring van deze serie bijdragen zal in een ana
lyse van de totalen van de percelen per bedrijf
ingegaan worden op precisie en betrouwbaar
heid. alsmede geconstateerde fouten van de
toenmalige oppervlakteberekeningen en over
omissies van Kuy per.
't Reijdtlcmd met de auteur (foto Foppe Kooistra)
2 J.H. Holsbrink, Landmeten rekenen, inDHC 2004-3,4 en 5
3 G. Kuyper, Tafels ter herleiding van de oude landmaten., Groningen 1823
141